GPL - 16 maart

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

GPL Natuurkunde

1. Berg je telefoon op in je tas

2. Pak je spullen

• Schrift
• Pen/potlood
• Rekenmachine
• Telefoon/device

Op wie is de resultante kracht groter?

Een fietser die met constante snelheid naar school fietst.

Een eend die plots naar de fietser toe vliegt.

Op wie is de resultante kracht groter?

1. Een fietser die met constante snelheid naar school fietst.
2. Een eend die plots naar de fietser toe vliegt.
3. De resultante kracht is op beide even groot.

Op wie is de resultante kracht groter?

Iemand die net uit een vliegtuig is gesprongen.

Een straaljager die met constante snelheid vliegt.

Op wie is de resultante kracht groter?

1. Iemand die net uit een vliegtuig is gesprongen.
2. Een straaljager die met constante snelheid vliegt.
3. De resultante kracht is op beide even groot.

Op wie is de resultante kracht groter?

Een doos die stilstaat op de grond.

Een voetbal die met constante snelheid naar een doel vliegt.

Op wie is de resultante kracht groter?

1. Een doos die stilstaat op de grond.
2. Een straaljager die met constante snelheid vliegt.
3. De resultante kracht is op beide even groot.

4.2 Arbeid

Een biljarter duwt met zijn keu met een kracht van 30 N tegen een biljartbal. De bal heeft hierna 4,0 J aan beweging energie.

Bereken afstand waarover de biljarter tegen de bal aan heeft gestoten.

Een sleepboot trek met een kracht van 30 kN een sleepboot 0,2 km door de haven.

Bereken hoeveel arbeid de sleepboot levert.

Tijdens een parachutesprong van 3,2 km hoogte werkt er een gemiddelde luchtweerstandkracht van 210 N op een parachutist.

Bereken hoeveel arbeid de luchtweerstand levert.

4.3 Veiligheidsmaatregelen in het verkeer

De kreukelzone van een auto zorgt voor...

1. verhoging van de stopkracht.
2. verhoging van de botskracht
3. verlaging van de stopkracht.
4. verlaging van de botskracht.

Airbags zorgen voor...

1. verhoging van de stopkracht.
2. verhoging van de botskracht
3. verlaging van de stopkracht.
4. verlaging van de botskracht.

Een autogordel zorgt voor...

1. verhoging van de stopkracht.
2. verhoging van de botskracht
3. verlaging van de stopkracht.
4. verlaging van de botskracht.

Een slechtwerkende helm zorgt voor...

1. verhoging van de stopkracht.
2. verhoging van de botskracht
3. verlaging van de stopkracht.
4. verlaging van de botskracht.

Harder rijden zorgt voor...

1. verhoging van de stopkracht.
2. verhoging van de botskracht
3. verlaging van de stopkracht.
4. verlaging van de botskracht.

Op t = 0 springt er opeens een vogel op de weg en moet er een noodstop worden gemaakt.
Wat is de reactieafstand?

Wat is de remweg?

Wat is de stopafstand?