Herhaling bijvoeglijk naamwoord & passé composé

Bonjour 1V!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bonjour 1V!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Aujourd'hui
  • La tâche de début
  • Le serpent
  • Herhaling chapitre 5
    (Passé composé)
  • Au travail
  • Expression écrite 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Prenez ton portable
Log in sur lessonup.app.

Gebruik je eigen naam.



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Passé composé
Passé composé met avoir 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Passé composé
J' (ik)
ai
dansé
Tu (jij)
as
dansé
Il/elle/on (hij/zij/wij)
a
dansé
nous (wij)
avons
dansé
Vous (jullie/u)
avez
dansé
Ils/elles (zij)
ont
dansé
Ik heb gedanst.
Verleden tijd: passé composé 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is de passé composé?
Wat is de passé composé?
A
toekomende tijd
B
tegenwoordige tijd
C
verleden tijd

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de passé composé?
A
ik eet
B
ik heb gegeten
C
ik at
D
ik zal eten

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Passé composé
Manger
j'ai
Parler
tu as
Danser
il a
Jouer
on a
Aimer
nous avons
mangé
parlé
Dansé
joué
aimé

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Vertaal: Wij hebben gegeten
A
Nous avons mangé
B
Nous mangé
C
Vous mangé
D
Vous avez mangé

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Maak de zin compleet:
Ils ...............chanté
A
ont
B
a
C
sont
D
avons

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Maak de zin compleet:
Vous avez ...........? (travailler)
A
travaillez
B
travaillé
C
travailler
D
travaillons

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Vertaal:
Il a donné un cadeau

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Vertaal:
Wij hebben gewerkt

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Au travail !
Wat?
exercice 4 & 5 à la page 128
Met wie en hoe?
In tweetallen overleggen/samenwerken
Hulp nodig?
Steek je hand op
Tijd?

Tip:
Kijk op pagina 43 
Klaar? 
Apprenez le vocabulaire
timer
10:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Exemple:

Je m'appelle Merel, j'ai vingt-cinq ans et j'habite à Alkmaar. Ma mère s'appelle Isa et son anniversaire est le dix septembre. Elle a cinquante six ans. Elle a les yeux marrons, les cheveux bruns et elle porte des lunettes.

etc...
Décrivez toi et ta famille (omschrijf jezelf & je familie)

Inhoud: Maak hele zinnen
  1. Vertel hoe je familielid heet
  2. Vertel zijn/haar leeftijd + verjaardag
  3. Omschrijf hoe hij/zij eruit ziet (haarkleur & oogkleur)
Tip: Kijk op pagina 40
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Expression écrite = huiswerk dinsdag 1H/1V
Enquête
Geef antwoord op de vragen in de enquête

Het is anoniem

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Link

This item has no instructions

het Bijvoeglijk Naamwoord
Wat is een Bijvoeglijk Naamwoord?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:
A
een werkwoord
B
een bijwoord
C
een persoonlijk voornaamwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert.
B
La fleur est verte.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Elle porte une robe bleue.
B
Elle porte une robe bleus.
C
Elle porte une robe bleu.
D
Elle porte une robe bleues.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

les cheveux
les yeux
noir
marron
les lunettes
bleu

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Vertaal:
Zij heeft blauwe ogen

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Les cheveux sont (zwart)
A
noir
B
noire
C
noirs
D
noires

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Onregelmatige bijvoeglijk naamwoorden
man. enk.
vrouw. enk.
man. mv.
vrouw. mv.
vertaling
beau
belle
beaux
belles
mooi
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
nieuw
vieux
vielle
vieux
vieilles
oud

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Elle est (mooi)
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Ils sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouveaux
C
nouvelle
D
nouvelles

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Ma grand-mère est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieux
D
vieille

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Mes grand-mères sont (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieux
D
vieilles

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Au travail !
Wat?
exercices 30, 31, 32, 33 & 34
Met wie en hoe?
- In tweetallen
Hulp nodig?
Steek je hand op.
Tijd?

Tip:
Kijk op pagina 40 
Klaar? 
- Apprenez le vocabulaire de chapitre 5
timer
10:00

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Link

This item has no instructions