13.2 Ademhaling

13.2 Ademhaling
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

13.2 Ademhaling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  1. Herhalen 13.1 Eten
  2. Uitleg 13.2 Ademhaling
  3. Maken opdrachten 13.2 Ademhaling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Herhaling 13.1

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: welk dier eet wat? Koppel het dier aan het verteringsstelsel. Schrijf op in je schrift
  • Hond
  • Varken
  • Paard

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

planteneters
vleeseters
alleseters
lange darmen
korte darmen
middellange darmen
knip kiezen
plooi kiezen
knobbel kiezen

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Wat verandert er in de energiebalans wanneer ik snel ren?
A
U
B
B
C
T
D
P

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat verandert er in de energiebalans wanneer ik koorts heb
A
U
B
B
C
T
D
P

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Schrijf de fotosynthese-reactie op
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

13.2 Ademhaling

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

13.2 Leerdoelen
  • Ik begrijp en kan uitleggen hoe verschillende organismen hun gaswisseling regelen
  • Ik kan het tegenstroom principe uitleggen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Organismen kunnen op 4 manieren ademhalen. Welke manieren ken je?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Vraag Ademhaling
Organismen kunnen op 4 manieren ademhalen. Welke manieren ken je?    TIP: noem de organen

Overleg in 2-tallen en schrijf je antwoord op in je schrift.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Op welke manier halen insecten adem?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Insecten: ademhaling
Tracheeën = ademhalingsorganen van insecten; sterk vertakte buizen.
  • Stigma's = openingen van de tracheeën.

Ademhaling
Zuurstof gaat de tracheeën in en koolstofdioxide gaat de tracheeën uit doordat het achterlijf groter en kleiner wordt gemaakt. 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

spieren
trachee
stigma

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

0

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

In het achterlijf van een bij komen stigma voor. Door samentrekking van spieren wordt het achterlijf korter.
1. Wordt door deze samentrekking de druk in het ademhalingsstelsel hoger of lager?
2. En vindt er in- of uitademing plaats?
A
druk wordt hoger, er vindt inademing plaats
B
druk wordt hoger, er vindt uitademing plaats
C
druk wordt lager, er vindt inademing plaats
D
druk wordt lager, er vindt uitademing plaats.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Vissen: ademhaling
  • Koudbloedig --> minder O2 nodig
  • Gaswisseling door kieuwen d.m.v. diffusie
  • O2 uit  water --> in  bloedvat 
  • CO2 uit bloed --> in water
  • Tegenstroomprincipe zorgt voor optimale gaswisseling

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Diffusie
  • Uitwisseling O2 en CO2
  • Diffusie alleen bij  concentratieverschil
  • Diffusie stopt als de O2 in water en bloed aan elkaar gelijk is

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Tegenstroomprincipe

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Hoe ademt een vis? Zet de zinnen in de juiste volgorde.
 
1.
2.
3.
4.
5.
6.
De vis doet de bek dicht.
De vis opent de kieuwdeksels.
De vis heeft de kieuwdeksels dicht.
De vis perst water door de kieuwen naar buiten.
Er stroomt water in de bek van de vis.
De vis doet de bek open.

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Waarom verloopt de gaswisseling beter in het tegenstroomprincipe dan wanneer bloed en water in dezelfde richting stromen?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

In de kieuwen van een vis vindt gaswisseling plaats door diffusie. Welke uitspraak over diffusie is juist?
A
Bij diffusie stroomt zuurstof van een lage naar een hoge concentratie.
B
Bij diffusie stroomt zuurstof van een hoge naar een lage concentratie
C
Bij diffusie stroomt zuurstof van het bloed in de kieuw naar het water
D
Diffusie vindt plaats in de kieuwboog

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

13.2 Leerdoelen

  • Ik begrijp hoe de gaswisseling bij planten werkt 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

Wat is fotosynthese?
Planten: ademhaling
  • Overdag fotosynthese
  • In de nacht verbranding
  • Huidmondjes (stomata) zorgen voor gaswisseling + verdamping water

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Hoe komt koolstofdioxide (CO2)
de plant in?
A
Uit de lucht via de wortels en stengel.
B
Uit de lucht via een huidmondje.
C
Uit de grond via een huidmondje en stengel.
D
Uit de grond via de wortels en stengel.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Bij het wijn maken vergeet ik de fles af te sluiten.

Welk proces vindt hierdoor plaats in de gistcellen?
A
melkzuurgisting
B
alcoholische gisting
C
verbranding
D
gisten

Slide 34 - Quiz

Verbranding, want de andere processen vinden alleen plaats bij tekort aan zuurstof. Hier is de fles open, dus er is zuurstof en dan levert verbranding de meeste energie
glucose + zuurstof ----> water+koolstofdioxide+ ENERGIE
Heb je de stof begrepen?
A
Ja
B
Nee, maar ik wil het eerst zelf proberen
C
Nee, ik heb hulp nodig

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk
Maak van §13.2 de volgende opdrachten:
3, 4, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 17 & 18

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions