Thema 7 Je pientere lichaam Oefenvragen

Thema 7 
Je pientere lichaam
Oefenvragen
1 / 51
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 7 
Je pientere lichaam
Oefenvragen

Slide 1 - Slide

7.1 Cellen, weefsel, organen en orgaanstelsels

Slide 2 - Slide

Sleep de onderdelen van klein naar groot, van boven naar beneden, naar de vakjes aan de rechterkant.
celorganellen
cellen
weefsels
organen
orgaanstelsels
organismen
atomen
moleculen

Slide 3 - Drag question

Een weefsel is
A
Een weefsel verdeelt de romp en de borstholte met elkaar.
B
Een groep cellen met de zelfde bouw en taak
C
Een groep organen bij elkaar die werken aan dezelfde taak.
D
Is een orgaan.

Slide 4 - Quiz

Je dikke darm is een.....
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Weefsel
D
Cel

Slide 5 - Quiz

Zijn de grote hersenen een orgaan, een organenstelsel of een weefsel?


A
orgaan
B
organenstelsel
C
weefsel

Slide 6 - Quiz

Welk orgaan hoort niet bij het verteringsstelsel
A
maag
B
lever
C
luchtpijp
D
dunne darm

Slide 7 - Quiz

Cel
Weefsel
Orgaan
Orgaanstelsel
Tong
Skelet
Huidweefsel
Schimmelcel

Slide 8 - Drag question

Hoe heet orgaan nummer 1?

Slide 9 - Open question

Hoe heet orgaan nummer 3?

Slide 10 - Open question


De nieren horen bij het
A
Verteringstelsel
B
Uitscheidingstelsel
C
orgaan
D
Zenuwstelsel

Slide 11 - Quiz

welk orgaanstelsel zorgt ervoor dat je eten verteerd wordt?
A
ademhalingssstelsel
B
zenuwstelsel
C
beenderstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 12 - Quiz

Welk orgaanstelsel zie je op de afbeelding?
A
Bloedvatenstelsel
B
Beenderstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 13 - Quiz


Welk orgaanstelsel wordt
hier weergegeven?
A
Beenderstelsel
B
Spierstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 14 - Quiz

7.2 Botten en spieren

Slide 15 - Slide

Welke botten zorgen voor bescherming van je longen?
A
Borstbeen en ribben en opperarmbeen
B
Ribben
C
Schouderbladen, ribben en borstbeen
D
Schedel

Slide 16 - Quiz

Nummer 3
Nummer 7
Nummer 14
Nummer 15
Nummer 19
Nummer 23
Kuitbeen
Scheenbeen
Handwortelbeentje
Wervelkolom
Schouderblad
Sleutelbeen

Slide 17 - Drag question

Wat zijn de taken van het skelet?
A
stevigheid en vorm
B
stevigheid, vorm en bescherming
C
stevigheid, vorm, bescherming en beweging
D
stevigheid, vorm, bescherming, beweging en stilstaan

Slide 18 - Quiz

Gewricht
Naad
Vergroeid
Kraakbeen

Slide 19 - Drag question

ontspannen
Samengetrokken
Verbinding door kraakbeen
Scharnier-gewricht
kogel
gewricht

Slide 20 - Drag question

Hoe heet gewricht nummer 5?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 21 - Quiz

Hoe noem je 2 tegengesteld werkende spieren?
A
Synergisten
B
Willekeurigw spieren
C
Onwillekeurige spieren
D
Antagonisten

Slide 22 - Quiz

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 23 - Quiz

7.3 Kracht en arbeid

Slide 24 - Slide

Welk(e) gevolg(en) zijn van toepassing als, je op je fiets wegrijdt als het stoplicht op groen springt?
A
verandering in snelheid
B
verandering van richting
C
verandering van vorm
D
houdt een voorwerp op dezelfde plek

Slide 25 - Quiz

Voorbeelden van platte beenderen zijn:
A
schouderblad en schedel
B
schedel en ribben
C
ribben en heupbeen
D
heupbeen en schouderblad

Slide 26 - Quiz

Wat is de eenheid die bij de grootheid kracht hoort?
A
Newton
B
Newtonmeter
C
Meter
D
F

Slide 27 - Quiz

Welke eenheid hoort bij snelheid?
A
meter
B
kilometer
C
km/u
D
m/s

Slide 28 - Quiz

Hoeveel arbeid lever je als je een kist van 5 kg
2 meter optilt? Gebruik de formules:
W=Fs
Fz=mg
A
2,5 Nm
B
50 Nm
C
10 Nm
D
100 Nm

Slide 29 - Quiz

7.4 Ademhaling

Slide 30 - Slide

wij kunnen als mens niet leven zonder
A
friet
B
insta & tiktok
C
insta & zuurstof
D
zuurstof

Slide 31 - Quiz

zuurstof + 1 ----> water, Co2 en energie
wat moet er staan bij 1
A
koolstofdioxide
B
h2o
C
zuurstof
D
glucose

Slide 32 - Quiz

ademhaling start bij je
A
longen en mond
B
mond en neus
C
longblaasjes en mond
D
neus en luchtpijp

Slide 33 - Quiz

slijmvlies dat de binnenkant van de neusholte bedekt
verversen van lucht in longen en tracheeën
organen waarmee zoogdieren, vogels en reptielen ademhalen
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
haren op het neusslijmvlies; door bewegingen hiervan gaat het slijm naar de keelholte
haren voor in de neusholte die grote stofdeeltjes tegenhouden
neusslijmvlies
ademhaling
longen
gaswisseling
trilharen
neusharen

Slide 34 - Drag question

Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 35 - Drag question

Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunne wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 36 - Quiz

géén functie van neusholte
A
lucht vochtig en warm maken
B
zorgen dat er geen eten in keelholte komt
C
waarschuwen voor gevaarlijke gassen
D
stof en ziekte verwekkers tegenhouden

Slide 37 - Quiz

7.5 Voeding en vertering

Slide 38 - Slide

Koolhydraten zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 39 - Quiz

Druiven zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 40 - Quiz

Slokdarm
Lever
Dikke darm
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Dunne darm
wormvormig aanhangsel (appendix)
anus

Slide 41 - Drag question

Welk orgaan gaat door het middenrif heen?
A
maag
B
dunne darm
C
Slokdarm
D
dikke darm

Slide 42 - Quiz

Welk orgaan zorgt er voor dat de voedingsstoffen in het bloed komen?
A
Dunne darm
B
Dikke darm
C
maag
D
lever

Slide 43 - Quiz

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 44 - Quiz

7.6 Bloedsomloop

Slide 45 - Slide

vervoert zuurstof
verwijderd ziekteverwekkers
zorgt ervoor dat het bloed kan stromen/ vloeibaar blijft
maakt wondjes dicht

Slide 46 - Drag question

In welk soort bloedvat liggen Kleppen
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
D
Buisjes.

Slide 47 - Quiz

Welk bloedvat is het gevaarlijkst om te beschadigen?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
D
Deze niet.

Slide 48 - Quiz

Zet de onderdelen van de KLEINE bloedsomloop in de juiste volgorde
Linker harthelft
Longen
Rechter harthelft

Slide 49 - Drag question

Zet de onderdelen van de GROTE   bloedsomloop in de juiste volgorde
Organen
Linker harthelft
Rechter harthelft

Slide 50 - Drag question

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 51 - Drag question