1.2 Deeltjes

1 / 31
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Moleculen en atomen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

deeltjesmodel






Vast (s)                         Vloeibaar (l)                         Gas (g)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Het deeltjesmodel: afspraken
– Iedere stof is opgebouwd uit heel kleine deeltjes, meestal moleculen genoemd. 
– Elke stof bestaat uit zijn eigen soort moleculen. 
– Moleculen bewegen voortdurend en de snelheid van bewegen hangt af van de temperatuur. 
– Moleculen trekken elkaar aan.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Verklaar de gebeurtenis uit het filmpje met het deeltjesmodel
A
de moleculen van een stof veranderen niet
B
de moleculen van een stof bewegen
C
de moleculen van een stof trekken elkaar aan

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Verklaar de gebeurtenis uit het filmpje met het deeltjesmodel
A
de moleculen van een stof veranderen niet
B
de moleculen van een stof bewegen
C
de moleculen van een stof trekken elkaar aan

Slide 11 - Quiz

aan de slag
Bekijk het volgende filmpje van het deeltjesmodel zelfstandig en maak daarna opdracht 24 tm 27.

Klaar? Ga aan het werk voor een ander vak.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Maak nu: 
Opdracht 24 tm 27. 

Klaar? Heb je nog werk van andere vakken?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Fasedriehoek

Slide 19 - Slide

Fase-overgangen
Verandering van de ene fase naar de andere fase:
  • vloeibaar naar vast = bevriezen (bij andere stoffen:stollen
  • vast naar vloeibaar =  smelten 
  • vloeibaar naar gasvormig (damp) = verdampen 
  • gasvormig naar vloeibaar = condenseren
  • vast naar gas = vervluchtigen 
  • gas naar vast = rijpen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Water, waterdamp en ijs
Water (H2O) komt voor in drie toestanden:
  1. Vast (sneeuw en ijs)
  2. Vloeibaar (water)
  3. Gasvormig (waterdamp)

Elke dag gaan er grote hoeveelheden water van de ene toestand in de andere.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

De ruimte tussen de moleculen is leeg (er zit geen lucht tussen)
Je kan een behoorlijke hoeveelheid suiker oplossen in water zonder dat het volume toeneemt. Dit komt omdat de suikermoleculen in de ruimte tussen de watermoleculen gaat zitten.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

A
In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
B
In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
C
In een vloeistof zijn de moleculen groter.
D
In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

Slide 27 - Quiz

A is?
A
Vloeibaar
B
Gasvormig
C
Vast

Slide 28 - Quiz

B is?
A
Vloeibaar
B
Gasvormig
C
Vast

Slide 29 - Quiz

C is?
A
Vloeibaar
B
Gasvormig
C
Vast

Slide 30 - Quiz

Aan de slag
We maken nu paragraaf 2 af. 

Lees de tekst, maak de opdrachten. 

Slide 31 - Slide