Hun = als de ‘hun’ iets ontvangt (kun je er ‘voor’ of ‘aan’ voor denken? Of als het een bezittelijk voornaamwoord is (hun fiets, hun auto, hun telefoon)
Hen = als iets gebeurt (of als er een van de kastwoordjes voor staat(in/op/met/bij etc.))
Zij = onderwerp van de zin (staat vaak vooraan in de zin, maar hoeft niet per se) Wie/wat + gezegde?