zij - hun - hen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

programma

• theorie zij - hun - hen
• zelfstandig werken
• terugblik 

doel van de les

• Je kunt het onderwerp, meewerkend voorwerp en lijdend voorwerp herkennen in een zin.
• Je weet wanneer je zij, hen of hun moet gebruiken. 

Wat is het onderwerp:
Zij hebben hun auto verkocht.

Wat is het meewerkend voorwerp?
Hij heeft hun straf gegeven.

Wat is het lijdend voorwerp?
Ik zie hen daar lopen.

Welk woord is het voorzetsel?
Ik heb de bal aan hen gegeven.

Welk woord is het bezittelijk voornaamwoord?
De buren hebben hun auto verkocht.

Welk cijfer geef je jezelf?

010

De buren hebben hun auto verkocht. "Hun" is een

1. bezittelijk voornaamwoord
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. onderwerp

Zij pakken hun fietsen.
"Zij" is een

1. bezittelijk voornaamwoord
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. onderwerp

Zij heeft de bal aan ... gegeven.

1. hun
2. hen

Zij geeft ... de bal.

1. hen
2. hun

Ik zie ... daar lopen.

1. hun
2. hen

... hebben dat gedaan.

1. Hun
2. Zij

grammatica of stijlkwesties

• beheers je de grammatica voldoende? Maak dan op Studiemeter bij taalverzorging/stijlkwesties de opdrachten zij/hun/hen
• beheers  je grammatica onvoldoende? Maak dan op studiemeter bij taalverzorging/grammatica de opdrachten onderwerp/meewerkend voorwerp/lijdend voorwerp

Opdracht

• wat: studiemeter 2f, 3f of 4f
• hoe: zelfstandig
• tijd: 20 minuten
• hulp: theorie op studiemeter, daarna je docent
• resultaat: positief

Ik heb gewerkt aan

onderwerp/mv/lv

zij/hun/hen

anders

Hoe gingen de opdrachten?

uitstekend

goed

onvoldoende

matig

slecht

Vond je deze les zinvol?

😒🙁😐🙂😃