This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Quick Scan
Slide 1 - Slide
We lezen de tekst Hoera! Een nieuw klimaat
Je krijgt 10 minuten om de tekst te lezen. Als je klaar bent dan neem je alvast de vragen door en log je in op de LessonUp. Per groepje logt een iemand in.
Slide 2 - Slide
1. Citeer een zin uit alinea 2 waaruit blijkt dat de ernst van de klimaatverandering niet onderschat wordt.
Slide 3 - Open question
2. Neem vraag 2 door op je stencil. Formuleer het tegenargument bij dit argument in maximaal 10 woorden.
Slide 4 - Open question
3. Formuleer bij het tegenargument de weerlegging in maximaal 10 woorden.
Slide 5 - Open question
4. 'Nederland wordt aangenamer en niet ongezonder' (140-141) Welke kritiek kan op deze bewering worden gegeven
A
Cirkelredenering
B
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
Overhaaste conclusie
D
Verkeerde vergelijking.
Slide 6 - Quiz
5. 'Gaat de Nederlandse natuur dan misschien achteruit?' (142-143) Hoe is gelet op alinea 6 en 7 het antwoord het best te typeren
A
Als bezorgd
B
Als enthousiast
C
Als laconiek
D
Als ongeïnterresseerd
Slide 7 - Quiz
6. Citeer de twee zinnen die verschillende argumenten bevatten voor de stelling dat de landbouw weinig te vrezen heeft van de klimaatverandering.
Slide 8 - Open question
7. 'Het lijkt soms bijna een taboe om het onderwerp vanuit die invalshoek te bezien.' (228-230) Welke twee alinea's kun je aanwijzen waarin de schrijver begint met het doorbreken van het taboe?
Slide 9 - Open question
8. In alinea 10 verwijst de auteur naar een rapport van de VROM-raad om zijn standpunt te ondersteunen. Van welk type argumentatie maakt hij daarbij gebruik?
A
Autoriteit
B
Feiten
C
Geloof
D
Voordeel-nadeel
Slide 10 - Quiz
9. Welke van de onderstaande zinnen geeft het beste de hoofdgedachte weer van de tekst?
A
De invloed van ... veel meer invloed
B
Hoewel de klimaatsverandering ... weet te benutten
C
Nederland verkeert in ... nieuwste waterbouwkundige techniek
D
Wie in navolging ... best kan verhelpen
Slide 11 - Quiz
10. We lezen de hele vraag op het stencil. Leg uit welke kritiek de lezer zou kunnen hebben op het gebruik van het woord 'ontwikkelingshulp'.
Slide 12 - Open question
11. Wat is het schrijfdoel van deze tekst?
A
Activerend
B
Amuserend
C
Betogend
D
Uiteenzettend
Slide 13 - Quiz
12. Teksten kunnen bestaan uit: 1. feiten, 2. meningen van anderen, 3. meningen van de auteur. Waaruit bestaat deze tekst?