21-11-2023 TL3

21-11-2023 TL3
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

21-11-2023 TL3

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
Grammatik: voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?
A
Een sterk werkwoord heeft een krachtige betekenis en een zwak werkwoord niet.
B
De stam van een sterk werkwoord veranderd in de verleden tijd en van een zwak werkwoord niet.
C
De stam van een zwak werkwoord veranderd in de verleden tijd en van een sterk werkwoord niet.
D
De stam van een sterk werkwoord eindigt op -en en een zwak werkwoord op dt.

Slide 3 - Quiz

Zwakke en sterke werkwoorden
De stam van een zwak werkwoord blijft hetzelfde in de verleden tijd.
Bijvoorbeeld: Ik woon - Ik woonde 
De stam van een sterk werkwoord verandert in de verleden tijd.
Bijvoorbeeld: Ik loop - Ik liep

Slide 4 - Slide

Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden.
Voltooid deelwoord = ge + stam + t
Bijvoorbeeld: wohnen -> ge-wohn-t
Maar er zijn uitzonderingen! 

Slide 5 - Slide

Uitzonderingen
Een werkwoord wat met ge-, be-, ver-, er- begint krijgt geen ge- voor de stam.
Een werkwoord wat eindigt op -ieren krijgt geen ge- voor de stam.
Een werkwoord wat eindigt op een -d of -t krijgt een extra e na de stam.
Bij werkwoorden met een voorvoegsel wordt het voorvoegsel + ge + stam + t

Slide 6 - Slide

Voltooid deelwoord sterke werkwoorden
Bij het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden gelden de regels van de zwakke werkwoorden niet. Toch kun je sterke werkwoorden herkennen.
- In de verleden tijd veranderen ze van klank.
- Het voltooid deelwoord eindigt meestal op -en. 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide