Gedrag

Gedrag
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Gedrag

Slide 1 - Slide


Hieronder staan een aantal gebeurtenissen beschreven:
1. Een duikvlucht van een torenvalk.
2. Het blozen van een leerling tijdens een spreekbeurt.
3. Het meedraaien van de bladeren van een plant met de zon.
Welke van de bovenstaande beschreven gebeurtenissen zijn voorbeelden van gedrag?

A
alleen gebeurtenis 1
B
alleen gebeurtenis 1 en 2
C
alleen gebeurtenis 1 en 3
D
alle beschreven gebeurtenissen

Slide 2 - Quiz


De afbeelding hiernaast stelt een boze man voor, die zijn vuist schudt naar een buurmeisje. Ze heeft zojuist per ongeluk één van zijn ruiten ingegooid. Het buurmeisje vlucht weg als ze het gebaar van de buurman ziet.
Klik op de afbeelding om te vergroten.
Is het schudden van de vuist een prikkel voor de man of een respons? En is het schudden van de vuist een prikkel voor het meisje of een respons?

A
voor de man en het meisje een prikkel
B
voor de man een prikkel voor het meisje een respons
C
voor de man een respons en voor het meisje een prikkel
D
voor de man en het meisje een respons

Slide 3 - Quiz


Hoe noemen we de opeenvolging van handelingen waarbij het effect van de ene handeling leidt tot de volgende handeling?
A
een gedragsketen
B
een ethogram
C
een protocol
D
een gedragssysteem

Slide 4 - Quiz

Geef bij de onderstaande gedragingen (a t/m d) aan of het gedrag aangeleerd is door gewenning, inprenting, conditionering of imitatie.
Sleep het juiste woord achter iedere gedraging.
a Een chimpansee ontdekte dat hij termieten uit een termietenheuvel kon halen met een stokje. Na een korte tijd vertoonden verschillende andere chimpansees in de omgeving dit gedrag ook.
b Een hond helpt zijn blinde baas veilig oversteken.
c) Jonge ganzen, net uit het ei, lopen achter een verzorger aan en blijven dit doen.
d Een rat schrikt niet meer van een hard geluid.
conditionering
gewenning
imitatie
inprenting

Slide 5 - Drag question


Een leerling doet een gedragsonderzoek bij kippen. Hij maakt gedurende tien minuten een protocol van de handelingen van de vier hennen P, Q, R en S. Hij noteert de volgende resultaten.
P: Loopt rond - pikt Q - drinkt - pikt R - pikt voedsel - wacht.
Q: Loopt rond - wacht - pikt voedsel - wacht - drinkt - loopt rond.
R: Wacht - loopt rond - pikt Q - pikt voedsel - loopt rond.
S: Loopt rond - pikt voedsel - pikt P - wacht - pikt Q.
Welke hen is het meest dominant? En welke hen is het minst dominant?
A
hen P is het meest dominant en hen Q het minst dominant
B
hen P is het meest dominant en hen R het minst dominant
C
hen S is het meest dominant en hen Q het minst dominant
D
hen S is het meest dominant en hen R het minst dominant

Slide 6 - Quiz


Twee leerlingen doen een onderzoek naar het gedrag van woestijnrat in een dierentuin. Woestijnratten hebben in het wild een territorium. 
De leerlingen noteren welke gedragingen te zien zijn bij de woestijnrat en bedenken daar een afkorting voor (zie ethogram hiernaast).
Welke gedragingen in het ethogram behoren tot het territoriumgedrag van de woestijnrat?
A
alleen vp
B
alleen sn en gr
C
alleen vp en ma
D
alleen mw en ma

Slide 7 - Quiz


Hoe noemen we zo’n prikkel die een veel sterkere reactie uitlokt dan de normale prikkel?
A
een motiverende factor
B
een supranormale prikkel
C
een sleutelprikkel
D
een uitwendige prikkel

Slide 8 - Quiz


Een mannetjesvlinder heeft een vleugelpatroon zoals in de afbeelding hiernaast is weergegeven. Klik op de afbeelding om te vergroten.
Om na te gaan of dit patroon een sleutelprikkel is bij voortplantingsgedrag, worden aan vrouwtjesvlinders de vier modellen aangeboden die te zien zijn in de afbeelding.



Bij het aanbieden van welk model zullen de minste reacties te verwachten zijn als het vleugelpatroon een sleutelprikkel is?
A
model 1
B
model 2
C
model 3
D
model 4

Slide 9 - Quiz


Hieronder staan vier gedragingen van vier verschillende diersoorten.
1. Een parkiet geeft ‘kusjes’ aan zijn baasje.
2. Een pasgeboren kangoeroejong kruipt de buidel van zijn moeder in en zet zich met zijn mond vast om een tepel.
3. Vogeljongen sperren hun bekken wijd open wanneer één van de ouders bij het nest landt.
4. Een kat komt naar de keuken gelopen als de koelkast opengaat.

Welke van de bovenstaande gedragingen worden grotendeels bepaald door leerprocessen?
A
gedragingen 1 en 2
B
gedragingen 1 en 4
C
gedragingen 2 en 3
D
gedragingen 3 en 4

Slide 10 - Quiz


Net nadat jonge eendjes uit het ei zijn gekomen onthouden ze wie hun 'moeder' is. Ze volgen de moedereend overal waar ze gaat. Als de moedereend bij een sloot komt, springen de eendjes zonder aarzelen in het water en zwemmen heen en weer, ook al blijft de moedereend aan de slootkant staan. 
Is dit gedrag erfelijk of aangeleerd? Of is dit niet uit de bovenstaande gegevens op te maken?
A
het gedrag is erfelijk
B
het gedrag is aangeleerd
C
dit is niet op te maken uit de gegevens

Slide 11 - Quiz


Een leerling doet een experiment met een rat in een doolhof. De rat heeft een dag niet gegeten en wordt in het midden van het doolhof gezet. Bij de ingang ligt een voedselbrokje. De rat doet er 10 minuten over om het voedselbrokje te vinden. 
De leerling voorspelt dat de rat de juiste weg naar het voedsel zal leren als hij vaker door het doolhof loopt. Gedurende enkele uren zet hij de rat om het kwartier bij de ingang. Na enige tijd loopt de rat direct naar de uitgang.
Lees de onderstaande tekst
Door welk leerproces leert de rat de uitgang vinden?
A
door gewenning
B
door inprenting
C
door 'trial and error'
D
door imitatie

Slide 12 - Quiz


Twee leerlingen doen een onderzoek naar het gedrag van chinchilla’s in een dierentuin. De leerlingen noteren welke gedragingen te zien zijn bij de verschillende chinchilla’s en bedenken daar een afkorting voor (zie tabel hiernaast). Klik op de afbeelding om te vergroten.
Spelen is een sociaal gedragselement uit de tabel.
Welke twee gedragselementen uit de tabel behoren tot sociaal gedrag?
A
vacht likken en laag liggen
B
oren spitsen en vacht likken
C
jong voeren en oren spitsen
D
jong voeren en dreigen

Slide 13 - Quiz


Twee leerlingen doen een onderzoek naar het gedrag van chinchilla’s in een dierentuin. De leerlingen noteren welke gedragingen ze zien zijn bij de verschillende chinchilla’s. Ze kiezen één bepaalde chinchilla uit en noteren vijf minuten lang, elke vijf seconden, welk gedrag dit dier vertoont. De resultaten staan in de tabel hiernaast. Klik op de afbeelding om te vergroten.

Hoe wordt de lijst van gedragingen in de tabel genoemd? Een ...

Slide 14 - Open question


Een koekoek legt een ei in het nest van een rietzanger. De rietzanger voert het koekoeks-jong, dat uit het ei is gekropen, vaker dan het eigen jong. Hier is sprake van een supranormale prikkel.
Van welk dier is de supranormale prikkel afkomstig?
A
van het eigen jong van de rietzanger
B
van het koekoeksjong
C
van de rietzanger zelf

Slide 15 - Quiz


In de afbeelding hiernaast is gedrag van zilvermeeuwen weergegeven. Het 'kopwippen' van het vrouwtje is voor het mannetje een prikkel om voedsel op te braken. Klik op de afbeelding om te vergroten.
Hoe noemen we zo'n handeling die als prikkel werkt voor een soortgenoot?
A
broedzorg
B
een signaal
C
een supranormale prikkel
D
een motiverende factor

Slide 16 - Quiz


Een pad die een vijand ziet, maakt zich dik en gaat hoog op de poten staan.
Hoe noemen we dit gedrag?
A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
overspronggedrag
D
territoriumgedrag

Slide 17 - Quiz


Twee leerlingen doen een onderzoek naar het gedrag van chinchilla’s in een dierentuin. De leerlingen noteren welke gedragingen ze zien zijn bij de verschillende chinchilla’s. Het eten van een chinchilla wordt afgekort met 'et' door de leerlingen. 
Ze kiezen één bepaalde chinchilla uit en noteren vijf minuten lang, elke vijf seconden, welk gedrag dit dier vertoont. De resultaten staan in de tabel hiernaast. Klik op de afbeelding om te vergroten.

Hoeveel procent van de tijd werd door de chinchilla besteed aan eten volgens de gegevens uit de tabel?
A
5%
B
10%
C
15%
D
20%

Slide 18 - Quiz


De blikken en gebaren die aan het vrijen van twee mensen voorafgaan, bevatten signalen voor een bepaald gedrag.

Met welk gedrag van dieren is deze blikken- en gebarentaal te vergelijken?

A
met baltsgedrag
B
met imponeergedrag
C
met overspronggedrag
D
met territoriumgedrag

Slide 19 - Quiz


Haaien vallen meestal geen mensen aan. Zij beschouwen mensen niet als prooidieren. Toch zijn er mensen die vervelende ervaringen hebben met haaien. Soms vallen haaien langs de Amerikaanse kust mensen aan die rustig liggen te dobberen op hun surfplank.
Onlangs meenden duikers een verklaring voor dit gedrag van de haaien te hebben gevonden. Van onderaf gezien lijkt een surfer met de benen naast de surfplank op een zeehond. Zeehonden staan wel op het menu van haaien.
In het beschreven aanvalsgedrag van de haaien spelen uitwendige en inwendige prikkels een rol.

Wat is de uitwendige prikkel voor het aanvalsgedrag van een haai? En wat is de inwendige prikkel?
A
de uitwendige prikkel is honger en de inwendige prikkel is ook honger
B
de uitwendige prikkel is het zien van een surfer, de inwendige prikkel is honger
C
de uitwendige prikkel is honger, de inwendige prikkel is het zien van een surfer
D
de uitwendige prikkel is het zien van een surfer en de inwendige prikkel is ook het zien van een surfer

Slide 20 - Quiz


Haaien vallen meestal geen mensen aan. Zij beschouwen mensen niet als prooidieren. Toch zijn er mensen die vervelende ervaringen hebben met haaien. Soms vallen haaien langs de Amerikaanse kust mensen aan die rustig liggen te dobberen op hun surfplank.
Onlangs meenden duikers een verklaring voor dit gedrag van de haaien te hebben gevonden. Van onderaf gezien lijkt een surfer met de benen naast de surfplank op een zeehond. Zeehonden staan wel op het menu van haaien.
In het beschreven aanvalsgedrag van de haaien spelen uitwendige en inwendige prikkels een rol.

Wat is de uitwendige prikkel voor het aanvalsgedrag van een haai? En wat is de inwendige prikkel?
A
de uitwendige prikkel is honger en de inwendige prikkel is ook honger
B
de uitwendige prikkel is het zien van een surfer, de inwendige prikkel is honger
C
de uitwendige prikkel is honger, de inwendige prikkel is het zien van een surfer
D
de uitwendige prikkel is het zien van een surfer en de inwendige prikkel is ook het zien van een surfer

Slide 21 - Quiz