Ch 2 - les 1

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Qu'est-ce qu'on va faire?

• toets bespreken
• begin maken met Chapitre 2

toets bespreken

Bekijk je toets en bedenk voor jezelf:

-Wat heb je goed gedaan?

-Waar heb je fouten gemaakt die niet nodig waren?

-Wat vind je moeilijk/lastig?

-Wat pak je een volgende keer anders aan?

Chapitre 2

• Ik ken woorden die te maken hebben met vrije tijd.
• Ik kan vertellen wat ik in mijn vrije tijd doe/heb gedaan.
  
• Ik kan vertellen wat ik leuk vind om te doen.
• Ik kan de passé composé gebruiken.
• Ik kan à / de + lidwoord gebruiken
• Ik kan werkwoorden op -ir vervoegen (présent + passé composé).

       Toets: vrijdag 9 december

Chapitre 2 - introduction

Bekijk het filmpje twee keer.

Noteer alle activiteiten (in het Frans!) die je tegenkomt in het filmpje.

Chapitre 1 - A

Prends ton livre à la page 50.

-Lis les mots et les phrases.

-Écoute bien.

-Répète-les.

passé composé

Hoe maak je een passé composé?

passé composé = v.t.t.

Ik heb gelopen.

Mijn vader heeft gevoetbald.

Mijn broer is naar Engeland gegaan.

voltooid deelwoord

parler     ->      parlé                               donner     ->   donné

praten              gepraat                          geven               gegeven

                               REGEL:    werkwoord   -  er   +  é  

hulpwerkwoord

Om de passé composé te kunnen vormen heb je het hulpwerkwoord  avoir  nodig.

   

    Ik heb een nieuwe fiets gekocht.

avoir

j'ai

tu as

il/elle/on a

nous avons

vous avez

ils/elles ont

passé composé

De passé composé bestaat uit drie delen:

persoonlijk voornaamw.  +  hulpwerkwoord + voltooid deelw. 

j'ai parlé

tu as donné

nous avons mangé

(parler) Marc .... français

(regarder) Tu ... la télé?

(nager) Ma mère ....

(manger) Eva ... des frites.

devoirs

leren woorden/zinnen A