Les 2 - meervouden, bijvoeglijke naamwoorden

Vandaag 
  • 10 minuten lezen
  • lesdoel
  • oefenen en uitleg (meervouden en bijvoeglijke naamwoorden)
  • zelfstandig aan de slag

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vandaag 
  • 10 minuten lezen
  • lesdoel
  • oefenen en uitleg (meervouden en bijvoeglijke naamwoorden)
  • zelfstandig aan de slag

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Na deze les weet je:
- Hoe je de meervouden van zelfstandige naamwoorden moet spellen.
- Hoe je bijvoeglijke naamwoorden moet spellen.

Slide 2 - Slide

oefenen en uitleg

Slide 3 - Slide

Groente wordt in het meervoud groenten of groentes. Het meervoud van hoogte wordt dus ... of ...

Slide 4 - Open question

Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op -'s
Meervoud op -eren
Geen meervoud
rijst
kassa
leeuw
tafel
kind

Slide 5 - Drag question

Tekst
journalist
taxi
telefoon
kano
figuur
duim
dictee
Meervoud op -en
Meervoud op -s
Meervoud op 's
collega

Slide 6 - Drag question

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van avocado?

Slide 7 - Open question

Meervoud
Wat is het meervoud van pizza?

Slide 8 - Open question

Meervoud van:
meer

Slide 9 - Open question

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van bureau?

Slide 10 - Open question

Meervoud op -s
Wat is het meervoud van spray?

Slide 11 - Open question

Meervoud
Wat is het meervoud van hobby?

Slide 12 - Open question

Wat is het meervoud (of wat zijn de meervouden) van:

portier

Slide 13 - Open question

Wat is het meervoud van familie?

Slide 14 - Open question

Wat is geen bijvoeglijk naamwoord?
A
groene
B
sterke
C
man
D
boze

Slide 15 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

deze .... kozijnen
A
aluminium
B
aluminiumen

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

de ...... chihuahua’s
A
aangeklede
B
aangekleede
C
aangekleedde

Slide 17 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

het ......... tuinhek
A
verroestten
B
verroeste
C
verroesten

Slide 18 - Quiz

Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast

Slide 19 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

de ......... buitenmuur
A
bekladde
B
bekladden
C
bekladen
D
bekladden

Slide 20 - Quiz

Kies het de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!
A
een nieuw spel
B
een nieuwe spel

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord!
A
de katoenen broek
B
de katoene broek

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het werkwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord?

(breken) Het ......... been.
A
gebreken
B
gebroke
C
gebroken
D
gebrooken

Slide 23 - Quiz

Geef de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
een (braaf) hond
A
braaf
B
braafe
C
braave
D
brave

Slide 24 - Quiz

Spelling bijvoeglijk naamwoord. Welk woord is goed?
A
zilvere
B
zilveren

Slide 25 - Quiz

36. Wat is de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

De ____ chihuahua’s zagen er zeer schattig uit.
A
aangeklede
B
aangekleede
C
aangekleedde

Slide 26 - Quiz

Afronden vóór de meivakantie
Taalverzorging 2 => Spelling => opdr. 11 t/m 17, Zelftoets, Verder Oefenen 1, Verder Oefenen 2

Slide 27 - Slide

Hoofdletters en leestekens: juist of onjuist?

Mijn beste vriendinnen zijn Nena, Pien, en Milou.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz