Didactiek les 2/3 - Siem Isselman

Didactiek les 3
Doelstellingen en bewegingsvormen
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DidactiekMBOStudiejaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Didactiek les 3
Doelstellingen en bewegingsvormen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Waarom maken we een doelstelling?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Wat voor soort doelstellingen zijn er?

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Slide

Wat zijn de eisen aan een doelstelling? Waar moet een doelstelling aan voldoen? (4 dingen)

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Bewegingsvormen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

De leerlingen kunnen 2 van de 10 ballen naar een medespeler overspelen door middel van de onderhandse techniek. 
Het accent ligt voor deze leerlingen op de spanning van de vingers het maken van een kommetje en het in de beweging meegaan van de volleybal bij de bovenhandse techniek. Bij de onderhandse techniek ligt het accent voor deze leerlingen op het volgen van de bal, het door de knieën gaan bij het spelen en het dosering van de energie van de bal. Ze kunnen de volleybal nog niet gericht plaatsen richting een medespeler. Ze creëren nog niet voldoende hoogte met de onderhandse techniek om een set – up te kunnen geven.

De leerlingen kunnen 7 van de 10 ballen in de handen van de medespeler kunnen terugspelen met de onderhandse techniek. Hierbij licht het accent op door de knieën gaan, de handen goed bij elkaar sluiten , en de bal bij de onderhandse techniek net onder de polsen spelen. Dit kunnen ze laten zien tijdens het eindspel waarbij ze de de service moeten ver-werken met de onderhandse techniek en de bal bij de setter moeten krijgen.

Slide 17 - Slide

Benoem 3 bewegingsvormen die je zou kunnen doen om deze doelstelling te behalen.

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat gebeurd er wanneer een bewegingsvorm (technisch) te moeilijk is?

Slide 21 - Mind map

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Wat doe je aan het begin van de les qua opbouw?
A
Iets technisch moeilijks, met een lage intensiteit
B
Iets technisch moeilijks, met een hoge intensiteit
C
Iets technisch makkelijks met een hoge intensiteit
D
Iets technisch makkelijks met een lage intensiteit

Slide 24 - Quiz

In welk gedeelte van de les leer je de studenten de technische vaardigheden het beste aan?
A
Tijdens de warming up
B
Direct na de warming - up, tijdens kern 2
C
Tijdens kern 2
D
Tijdens het einde van de les, de spelvorm of de wedstrijd

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide