Bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
  • Past zich aan aan het zelfstandig naamwoord:
  1. mannelijk enkelvoud:    
  2. vrouwelijk enkelvoud:     e
  3. mannelijk meervoud:      s
  4. vrouwelijk meervoud:      es

1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Bijvoeglijk naamwoord
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
  • Past zich aan aan het zelfstandig naamwoord:
  1. mannelijk enkelvoud:    
  2. vrouwelijk enkelvoud:     e
  3. mannelijk meervoud:      s
  4. vrouwelijk meervoud:      es

Slide 1 - Slide

mannelijk enkelvoud
vrouwelijk enkelvoud
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud
geen uitgang
- s
- e
- es

Slide 2 - Drag question

Slide 3 - Video

Welke vorm is goed?

Le _______ garçon.
A
petits
B
petit
C
petite
D
petites

Slide 4 - Quiz

Welke vorm is goed?

Les ________ filles.
A
jeune
B
jeun
C
jeunes
D
jeuns

Slide 5 - Quiz

Welke vorm is goed?

Les ________ écoles.
A
grandes
B
grands
C
grand
D
grande

Slide 6 - Quiz

Snap je de vorm van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans nu?
A
Ja, ik snap het helemaal
B
Ik snap de basisregel, maar moet de uitzonderingen nog even leren.
C
Ik snap het wel, maar kan het nog niet zelf toepassen.
D
lk snap er nog niet veel van en ga alles nog een keer bekijken

Slide 7 - Quiz

Plaats
  • Het bijvoeglijk naamwoord staat:
  1. In het Nederlands vóór het zelfstandig naamwoord
  2. In het Frans achter het zelfstandig naamwoord
  3. MAAR! er zijn veel uitzonderingen die er toch vóór komen.

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Wat zijn de uitzonderingen
qua plaats:

Slide 10 - Mind map

Uitzonderingen qua vorm (regels):
  • on - onne            >     bon - bonne
  • en - enne            >     italien - italienne
  • eux - euse           >     amoureux - amoureuse
  • f - ve                  >     sportif - sportive
  • er - ère                >     premier - première

Slide 11 - Slide

Uitzonderingen qua vorm (leren):
  • beau         - belle
  • nouveau   - nouvelle
  • long         - longue
  • vieux        - vieille
  • gros         - grosse
  • blanc        - blanche 

Slide 12 - Slide

Vul de juiste vorm in :
les grands-mères sont ...
A
vielles
B
vieux
C
vieille
D
vieilles

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm in :
Marie-Antoinette est très ....
A
heureux
B
heureus
C
heureuses
D
heureuse

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste vorm in :
c'est une jolie casquette...
A
blancs
B
blanche
C
blanches
D
blanc

Slide 16 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles

Slide 17 - Quiz