Het begeleiden van een student / inwerken nieuwe collega

Leerstijlen verder bekijken
Doener
Een doener leert het beste door dingen te doen. Je hebt een voorkeur voor bijv. praktische opdrachten, stage, maken van een collage, discussies.
Je wil het liefst korte instructie en dan zelf aan de slag.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leerstijlen verder bekijken
Doener
Een doener leert het beste door dingen te doen. Je hebt een voorkeur voor bijv. praktische opdrachten, stage, maken van een collage, discussies.
Je wil het liefst korte instructie en dan zelf aan de slag.

Slide 1 - Slide

Dromer/ beschouwer
Een dromer leert het beste door dingen te zien. Je wilt graag ervaring op doen. Je bent goed in het bedenken van oplossingen.
Je werkt graag in groepjes, bent creatief
en krijgt graag feed back

Slide 2 - Slide

Denker
Een denker leert het beste door dingen te zien en er dan over na te denken. Je wil graag veel informatie en je wil begrijpen hoe dingen werken. Je bent goed in theorie, je kunt goed dingen 
samenvatten. 
Je hebt het liefst goed uitleg en stelt dan vragen.

Slide 3 - Slide

De Leerstijlen van Vermunt
Betekenisgericht: 
Mensen die op deze manier leren, zijn nieuwsgierig en willen echt begrijpen wat ze leren. Ze zoeken naar verbanden tussen nieuwe informatie en wat ze al weten. Ze denken diep na over de stof en vragen zich vaak af: 'waarom is dit zo?'

Toepassingsgericht: 
Mensen met deze leerstijl leren door te doen en te oefenen. Ze vinden het belangrijk dat wat ze leren in de praktijk toegepast kan worden..



Slide 4 - Slide

De Leerstijlen van Vermunt
Reproductiegericht: Deze leerstijl is vooral gericht op het uit het hoofd leren van informatie. Mensen die op deze manier leren, proberen informatie te onthouden door het vaak te herhalen. Ze vragen zich vaak af: 'wat moet ik onthouden?'

Ongericht: Deze leerstijl wordt gekenmerkt door een gebrek aan specifieke strategieën en motivatie om te leren. Mensen met deze leerstijl hebben vaak moeite om te concentreren op de leerstof en kunnen snel afgeleid zijn.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Communicatie?

Slide 10 - Slide

Het lezen van een informatiebrochure
Intakegesprek met een patient 
Chat in een groepsapp
Eenzijdige communicatie 
Tweezijdige communicatie 
Meerzijdige communicatie 

Slide 11 - Drag question

Wat is communicatie?
A
Het gebruiken van taal
B
Het interpreteren van een boodschap
C
Het overbrengen van informatie van de een naar de ander
D
Het begrijpen van een boodschap

Slide 12 - Quiz

Beslisser
Een beslisser leert het beste door dingen toe te passen in voorbeelden uit de praktijk. Je denkt graag na over het oplossen van problemen/ vraagstukken. Je bent goed in plannen en je werkt graag met duidelijke overzichten.

Slide 13 - Slide

De arts hoort niet wat de verzorgende vraagt, omdat ze vlak bij een piepende monitor staat. Er is sprake van...
A
Een communicatieprobleem
B
Communicatieruis
C
Een communicatiestoornis

Slide 14 - Quiz

Had je dat niet wat subtieler aan kunnen pakken? is een
A
Suggestieve vraag
B
tegenvraag
C
Verduidelijkingsvraag
D
Confronterende vraag

Slide 15 - Quiz

Waarom vraag je dat? is een
A
Tegenvraag
B
Verduidelijkingsvraag

Slide 16 - Quiz

In de communicatie wordt vaak gesproken over OMA thuislaten. Waar staat deze afkorting voor?
A
oorzaken, manieren en adviezen
B
opnames, moetjes en aanvullingen
C
oplossingen, maatregelen en aanwijzingen
D
oordelen, meningen en aannames of ongevraagde adviezen

Slide 17 - Quiz

Een regel in de communicatie is dat je ANNA meeneemt in een goed gesprek. Waar staat de afkorting ANNA voor?
A
Altijd Noemen, Nooit Aanwijzen
B
Altijd Navragen, Niet zomaar Aannemen
C
Altijd Nemen, Niet Afgeven
D
Altijd Nagaan, Niet Afgaan

Slide 18 - Quiz

totale communicatie

Slide 19 - Slide

totale communicatie
Alles inzetten om de communicatie met de medemens optimaal te laten verlopen.

Slide 20 - Slide