6.3

Welkom
Welkom! 

Ga zitten volgens de plattegrond en telefoons in de telefoontas!
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom
Welkom! 

Ga zitten volgens de plattegrond en telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les

  • Herhalingsvragen
  • Uitleg
  • Maken opdrachten paragraaf 6.3




Slide 2 - Slide

Wat zijn de kenmerken van een individueel goed?
A
Rivaliserend en Uitsluitbaar
B
Niet-Rivaliserend en Uitsluitbaar
C
Rivaliserend en Niet-Uitsluitbaar
D
Niet-Rivaliserend en Niet-Uitsluitbaar

Slide 3 - Quiz

Collectieve goederen zijn:
A
Goederen die iedereen kan kopen in de winkel
B
Goederen die de overheid geheel of gedeeltelijk heeft betaalt.
C
Goederen die mensen voor elkaar maken
D
Goederen waar iedereen voor een deel eigenaar van is

Slide 4 - Quiz

Wat is een kenmerk van collectieve goederen?
A
komen alleen tot stand door drang van de overheid
B
men kan een individuele prijs vragen
C
niet-uitsluitbaar
D
rivaliserend

Slide 5 - Quiz

I: Quasi-collectieve goederen zijn individuele goederen door de overheid geproduceerd.
II: Onderwijs is een voorbeeld van quasi-collectieve goederen.
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
alleen I juist
D
alleen II juist

Slide 6 - Quiz

Onderwijs
Kleding
Dijken
Wegen
Politie
Bibliotheken
Brandweer
Smartphone
Laptop
Individuele goederen
Collectieve goederen
Quasi-collectieve goederen

Slide 7 - Drag question

Leerdoelen
  • Uitleggen wat het verschil is tussen individueel belang en  collectief belang en dit koppelen aan de productie van de overheid.
  • Uitleggen collectieve sector en particuliere sector.
  • Uitleggen hoe de collectieve sector wordt georganiseerd.
  • Uitleggen wat positieve en negatieve externe factoren zijn en hier voorbeelden van geven.

Slide 8 - Slide

Individueel & collectief belang
Individueel belang: Je kiest dan voor jezelf en krijgt geen optimale uitkomst.

Collectief belang: Je kiest dan voor het gezamenlijke belang en krijgt een optimale uitkomst door samenwerken en vertrouwen.

Slide 9 - Slide

De collectieve sector:
Particuliere sector: alle burgers en bedrijven

Collectieve sector: sector die verantwoordelijk is voor het produceren van collectieve goederen en diensten.
De collectieve sector streeft niet naar winst.
De collectieve sector is een verzamelnaam voor alle overheidsonderdelen en instellingen


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is sociale zekerheid?

Slide 12 - Slide

Extern effect = bijkomend effect van productie en consumptie dat niet in de prijs van het product is opgenomen.

  • Voetbalsupporters betalen een prijs voor een voetbalkaartje. Maar ze gaan daarna ook nog de stad in voor een biertje, dit is goed voor de horeca. Deze ondernemers profiteren hiervan (positief extern effect).
  • Als gevolg van de voetbalwedstrijd kan er geluidsoverlast ontstaan in de buurt (negatief extern effect)

Slide 13 - Slide

Externe effecten
De overheid kan wetten maken om de negatieve externe effecten te voorkomen, zoals een rookverbod of subsidies op producten die milieuvervuiling beperken.

Slide 14 - Slide

Negatieve externe effecten
Positieve externe effecten 
Stankoverlast hebben van een boederij in de buurt
Het aanleggen van een nieuw stadspark
Afval dat op straat ligt, wegens een tekort aan vuilnisbakken
Het omzagen van bomen om een nieuwe wijk te bouwen
Afval wordt gescheiden door nieuwe containers van de gemeente

Slide 15 - Drag question

Ga aan de slag!
Maak alle opdrachten van paragraaf 6.3

Je mag zachtjes overleggen in tweetallen
Je mag oortjes in, alleen voor muziek

Klaar? Laat het weten en ga rustig werken aan een ander vak

Slide 16 - Slide