2hv2 - Les 12 - das Perfekt2

4
1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4

Slide 1 - Slide

Studienführer SomToday
voorbereiding voor les 4:
maken: opdr. 1 t/m 9 van §6.4
leren: woordjes Lernbox 4

verwerkingsopdrachten na les 4:
maken: opdr. 1 t/m 10 van §6.5
leren: woordjes Lernbox 5 en 6

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Wat is de juiste vertaling van
"jullie hebben"?
A
ihr habt
B
sie habet
C
du hast
D
sie haben

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Wat is de juiste vertaling van "jij bent"?
A
du hast
B
du ist
C
du isst
D
du bist

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van "wij zijn"?
A
wir sein
B
wir sind
C
wir seid
D
wir waren

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

haben oder sein ????
Vergiss nicht, zu konjugieren (vervoegen) !!!!

Slide 10 - Slide

............... du Zeit für mich?

Slide 11 - Open question

Ich weiß nicht, was ich falsch gemacht ................ .

Slide 12 - Open question

Er ........... seine Oma schon lange nicht mehr gesehen.

Slide 13 - Open question

Wir ............... unseren Eltern eine Karte geschrieben.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord hören?
A
er hat gehört
B
er hat gehörd

Slide 16 - Quiz

Wat is de juiste wir-vorm in Perfekt van het werkwoord 'duschen'?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Vertaal: ik heb gewacht
A
ich habe gewart
B
ich habe gewartet

Slide 20 - Quiz

Der Pfarrer hat 2 Stunden lang .... .
(reden - voltooid deelwoord)

Slide 21 - Open question

Wat is de juiste du-vorm in Perfekt van het werkwoord 'antworten'?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Ich habe in Groningen ... (gestudeerd).
A
studiert
B
gestudiert
C
studierd
D
gestudierd

Slide 24 - Quiz

Zet "Hier passiert nichts." in Perfekt:

Slide 25 - Open question

Zet 'Das interessiert mich." in Perfekt:

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

Ik heb geroeid.
A
Ich habe gerudert.
B
Ich bin gerudert.

Slide 28 - Quiz

Wat is de juiste ik-vorm in Perfekt van het werkwoord 'skaten'?

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Wat is de juiste hij-vorm in Perfekt van het werkwoord 'aussteigen'?
A
er ist ausstiegen
B
er hat ausstiegen
C
er ist ausgestiegen
D
es hat ausgestiegen

Slide 31 - Quiz

Wat is de juiste ik-vorm in Perfekt van het werkwoord 'benutzen'?

Slide 32 - Open question

Zet "Er legt sein Handy weg." in Perfekt:

Slide 33 - Open question

Verwerkingsopdrachten
MAKEN:
Lernbeat
Paragraaf 3.2 B: Perfekt

LEREN:
Lernbox 4 (K6)

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide