Feitelijke informatie geven:
Kort: houd je boodschap beknopt
Structuur: bereid je voor, weet wat je wilt zeggen en op welk moment
Begrijpelijk: gebruik woorden die je gesprekspartner kent en stem je boodschap af op zijn referentiekader.
Duidelijk: voorkom vaag taalgebruik, houd je verhaal bondig en aantrekkelijk.
Check: ga regelmatig na of de ander begrijpt wat je bedoelt te zeggen.