Er zijn drie manieren waarop je te persoonsvorm(en) kunt vinden in een zin.
Tijdsproef - Verander de zin van tegenwoordige in verleden tijd of andersom. De persoonsvorm verandert.
Getalsproef - Verander de zin van enkelvoud naar meervoud of andersom. De persoonsvorm verandert.
Vraagproef - Maak een vraagzin. De persoonsvorm komt vooraan te staan. De vraagproef mag alleen als controle ingezet worden!
Slide 10 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd zijn er maar drie mogelijkheden (vormen) om de persoonsvorm te spellen. Let op of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.
ik-vorm: ik verbeter
ik-vorm+t: hij verbetert
hele werkwoord: wij verbeteren
Slide 11 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd de ik-vorm
De ik-vorm is de vorm die achter ‘ik’ komt in de tegenwoordige tijd. Deze vorm gebruik je:
bij ‘ik’ → ik verbeter, ik snoei, ik word, beantwoord ik, ik ga
als ‘jij’ (je) achter de persoonsvorm staat → Wat vind jij? Denk je (= ‘jij’) ook niet? Ga je (= ‘jij’) al?
bij gebiedende wijs → Loop eens door. Ga weg!
Slide 12 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd de ik-vorm+t
De ik-vorm+t gebruik je bij alle andere gevallen in het enkelvoud:
Je vindt niet vaak een euro op straat.
Jij wordt nog eens heel beroemd.
Hij vindt de film maar niks. Wat vindtJulia ervan?
Het gebeurt wel vaker.
Slide 13 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd de ik-vorm+t
Tip
Vervang het werkwoord door een vorm van ‘lopen’. Hoor je de -t, dan schrijf je die ook:
Loop je? → Je schrijft dus ook: Vind je? (dus ik-vorm)
Loopt je zus? → Je schrijft dus ook: Vindt je zus? (dus ik-vorm+t)
Slide 14 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd het hele werkwoord
Het hele werkwoord(infinitief) gebruik je in de tegenwoordige tijd bij een onderwerp dat meervoud is.
Wij werken hard.
Gebeuren zulke dingen wel vaker?
Jullie worden steeds beter.
De katten gaan naar binnen. Ze hebben honger.
Slide 15 - Slide
Persoonsvorm tegenwoordige tijd samengestelde zin
Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm. Jij werkt vandaag in het magazijn. Jamie is ziek.
Van twee enkelvoudige zinnen kun je een samengestelde zin maken. Een samengestelde zin heeft dus twee of meer persoonsvormen: Jij werkt vandaag in het magazijn, want Jamie is ziek.
Slide 16 - Slide
Opdrachten maken
2F (niveau 3) - Maak opdracht 1 t/m 5 en extra opdracht 1 van taalverzorging 2.1
3F (niveau 4) - Maak opdracht 1 en 2 + extra opdracht 1 en 2
Slide 17 - Slide
Afsluiting
Volgende week: Lezen, luisteren en kijken 1.1 Tekst verkennen en taalverzorging hoofdstuk 2.2 Persoonsvorm in de verleden tijd.