Grammatica het persoonlijk voornaamwoord

Grammatica het persoonlijk voornaamwoord
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica het persoonlijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Huiswerk check

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les:
  • Kun je de zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en voorzetsels in een zin benoemen.
  • Kun je het persoonlijk voornaamwoord in een zin benoemen. 

Slide 3 - Slide

Even terug naar de vorige les....
Het meewerkend voorwerp

Slide 4 - Slide

Wat is het MV in deze zin:
Ik gaf hem een cadeau
A
een cadeau
B
hem

Slide 5 - Quiz

Wat is het MV in deze zin:
Hij mailt aan zijn collega de documenten.

Slide 6 - Open question

Klassikaal: opdracht 7 blz 171
Weet je het nog? - De woordsoorten

Slide 7 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
Voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen, dieren of zaken. Er zijn verschillende soorten voornaamwoorden.

Vandaag: het persoonlijk voornaamwoord

Slide 8 - Slide

Aantekening: het persoonlijk voornaamwoord
Persoonlijke voornaamwoorden (pers.vnw) verwijzen naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of zaken.

Persoonlijke voornaamwoorden zijn aparte zinsdelen, die je als onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp kunt benoemen. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Aantekening: het persoonlijk voornaamwoord
Let op!
Het is alleen een persoonlijk voornaamwoord als het een apart zinsdeel is. Als het een deel van een zinsdeel is, is het een lidwoord.

Voorbeeld:
Het is opgeknapt - Het = persoonlijk voornaamwoord
Het weer is opgeknapt - Het = lidwoord

Slide 11 - Slide

Aantekening: het persoonlijk voornaamwoord
Let op!
Hun gebruik je alleen als meewerkend voorwerp en nooit als onderwerp of lijdend voorwerp. Voorbeeld: Ik geef hun de eerste keuze

Hen gebruik je als lijdend voorwerp en na een voorzetsel. 
Voorbeeld: 
Ga je hen ook helpen tijdens de verhuizing?
Heb je aan hen de weg gevraagd?

Slide 12 - Slide

Schrijf het pers.vnw op
'Doe jij de deur vast open?'

Slide 13 - Open question

Schrijf het pers.vnw op
'Ik sta voor de deur'

Slide 14 - Open question

Donderdag af
  • Schrijf het overzicht van persoonlijke voornaamwoorden op blz 172 over in je schrift.

  • Maak opdracht 9 blz 173

  • Klaar? maak ook opdracht 10 blz 173

Slide 15 - Slide