havo 3 8.2

inhoud
  1. 8.1
  2. uitleg 8.2
  3. oefenen/quizvragen
  4. huiswerk
  5. ruimte voor vragen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
wiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

inhoud
  1. 8.1
  2. uitleg 8.2
  3. oefenen/quizvragen
  4. huiswerk
  5. ruimte voor vragen

Slide 1 - Slide

leerdoelen 8.1
Je kent de algemene formule voor exponentiële groei.
Je kan zelf een formule voor exponentiële groei opstellen aan de hand van gegevens.
Je weet wat er met de groeifactor gebeurt als er sprake is van exponentiële afname.

Slide 2 - Slide

Exponentiële formule

De standaardformule die hoort bij exponentiële groei is:




hoeveelheid=beginhoeveelheidgroeifactortijd
N=bgt

Slide 3 - Slide

tik in: 2 = en vervolgens x 2 =
tel dan hoeveel keer je op = gedrukt hebt totdat er 2000 in je scherm verschijnt
N=22t

Slide 4 - Slide

exponentiële afname
g = groeifactor
als g > 1 dan is er sprake van een toename
als  0 < g < 1 dan is er sprake van een afname

dus als de hoeveelheid elke tijdseenheid halveert is de groeifactor 0,5

Slide 5 - Slide

leerdoelen 8.2
Je kan aan de hand van een procentuele toename of afname de groeifactor bepalen.
Je kan rekenen met procenten en groeifactoren.

Slide 6 - Slide

Procenten en groeifactoren
  • Als een hoeveelheid x met 18% toeneemt dan krijg je ...

  • 100%+18%=118%.
  • Dat komt overeen met een groeifactor van 1,18 (118/100).
  • Dus je krijgt  
1,18x

Slide 7 - Slide

voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
a. Stel de formule op van het bedrag B in euro's dat na t jaar op de rekening staat.

Slide 8 - Slide

voorbeeld 
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
b. Hoeveel is het bedrag na 8 jaar?

B=1501,038t

Slide 9 - Slide

voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
c. Na hoeveel jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening?

B=1501,038t

Slide 10 - Slide

voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening.
d. Met hoeveel euro neemt het bedrag het twaalfde jaar toe?

B=1501,038t

Slide 11 - Slide

Procenten en groeifactoren
Bij een procentuele toename van 
- 27% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 1,27 per jaar.
- 2,7% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 1,027 per jaar.

Slide 12 - Slide

Procenten en groeifactoren
Bij een procentuele afname van 
- 27% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 0,73 per jaar.
- 2,7% per jaar hoort een exponentiële groei met groeifactor 0,973 per jaar.

Slide 13 - Slide

Wat is de groeifactor bij een toename van 2,5%?
A
2,5
B
1,25
C
0,25
D
1,025

Slide 14 - Quiz

Een hoeveelheid neemt af met 12,5%.
Wat is de groeifactor?
A
1,125
B
0,125
C
1,875
D
0,875

Slide 15 - Quiz

De groeifactor is 1,45.
De toename is ..... %
A
145
B
1,45
C
45
D
55

Slide 16 - Quiz

Het aantal haaien daalt met 6,7 % per jaar,
de groeifactor is dan:
A
0,933
B
93,3
C
1,067

Slide 17 - Quiz

De rente op je spaargeld is 1,2%,
de groeifactor is dan:
A
1,2
B
1,02
C
1,012

Slide 18 - Quiz

huiswerk
maak opdracht 17 tot en met 20, 24 en 25 van 8.2 en kijk dit na
maak een foto van opdracht 20 en 25 en plaats deze bij opdrachten in teams

geen vragen? je mag de les verlaten
nog vragen of extra oefenen? blijf nog even in de les

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link