De balansmethode
Vergelijkingen
−x+12=2x−7,5
1 / 47
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2
This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Vergelijkingen
−x+12=2x−7,5
Slide 1 - Slide
De vergelijking = Overeenkomsten en verschillen zoeken
>
<
=
Slide 2 - Slide
De balans
Welkom!
- omgekeerde
pijlenketting
- Nieuwe stof: de balans vergelijkingen oplossen met
de balans
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
y=1⋅c+7⋅v−18⋅v+10⋅c
Slide 5 - Slide
Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je?
y=1⋅c+7⋅v−18⋅v+10⋅c
Slide 6 - Slide
Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je?
y=1⋅c+7⋅v−18⋅v+10⋅c
Slide 7 - Slide
Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je?
Stap 2 : ...
y=1⋅c+7⋅v−18⋅v+10⋅c
Slide 8 - Slide
Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je?
Stap 2 : Zet de 'kleuren' bij elkaar
y=1⋅c+7⋅v−18⋅v+10⋅c
Slide 9 - Slide
Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je?
Stap 2 : Zet de 'kleuren' bij elkaar
y=1⋅c+10⋅c+7⋅v−18⋅v
Slide 10 - Slide
8.1 Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je? Stap 3 : ...
Stap 2 : Zet de 'kleuren' bij elkaar
y=1⋅c+10⋅c+7⋅v−18⋅v
Slide 11 - Slide
8.1 Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je? Stap 3 : Combineer de termen
Stap 2 : Zet de 'kleuren' bij elkaar
y=1⋅c+10⋅c+7⋅v−18⋅v
Slide 12 - Slide
8.1 Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je? Stap 3 : Combineer de termen
Stap 2 : Zet de 'kleuren' bij elkaar
y=11⋅c−11⋅v
Slide 13 - Slide
8.1 Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je? Stap 3 : Combineer de termen
Stap 2 : Zet de 'kleuren' bij elkaar Stap 4 : ...
y=11⋅c−11⋅v
Slide 14 - Slide
8.1 Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je? Stap 3 : Combineer de termen
Stap 2 : Zet de 'kleuren' bij elkaar Stap 4 : Weglaten keerteken
y=11⋅c−11⋅v
Slide 15 - Slide
8.1 Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
Stap 1 : Welke termen zie je? Stap 3 : Combineer de termen
Stap 2 : Zet de 'kleuren' bij elkaar Stap 4 : Weglaten keerteken
y=11c−11v
Slide 16 - Slide
8.1 Formules korter
Gelijksoortige termen.. hoe zat dat ook alweer?
KLAAR!
Stap 1 : Welke termen zie je? Stap 3 : Combineer de termen
Stap 2 : Zet de 'kleuren' bij elkaar Stap 4 : Weglaten keerteken
y=11c−11v
Slide 17 - Slide
8.2 Vergelijkingen/balans
Ayoup heeft baklava voor de suikerfeest gemaakt. Dit is beperkt houdbaar.
Volgens het recept is de houdbaarheid in de koelkast afhankelijk van de temperatuur.
Je kunt dit berekenen met de formule
t = temperatuur van de koelkast,
d = het aantal dagen dat de baklava houdbaar is
d = het aantal dagen dat de baklava houdbaar is
in de koelkast.
25−3t=d
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
8.2 Vergelijkingen
.
Ayoup wil de baklava 4 dagen kunnen bewaren. Wat kun je nu invullen?
25−3t=d
Slide 20 - Slide
8.2 Vergelijkingen
.
Ayoup wil de baklava 4 dagen kunnen bewaren. Wat kun je nu invullen?
25−3t=d
Slide 21 - Slide
8.2 Vergelijkingen
.
Ayoup wil de baklava 4 dagen kunnen bewaren. Wat kun je nu invullen?
25−3t=d
25−3t=4
Slide 22 - Slide
8.2 Vergelijkingen
.
Ayoup wil de baklava 4 dagen kunnen bewaren. Wat kun je nu invullen?
Vervolgens... oplossen met pijlenketting!
25−3t=d
25−3t=4
Slide 23 - Slide
8.2 Vergelijkingen
.
Ayoup wil de baklava 4 dagen kunnen bewaren. Wat kun je nu invullen?
Vervolgens... oplossen met pijlenketting!
Eerst van t naar 4
25−3t=d
25−3t=4
Slide 24 - Slide
8.2 Vergelijkingen
.
Eyyoup wil de baklava 4 dagen kunnen bewaren. Wat kun je nu invullen?
Vervolgens... oplossen met pijlenketting!
Eerst van t naar 4
25−3t=d
25−3t=4
Slide 25 - Slide
8.2 Vergelijkingen
.
Eyyoup wil de baklava 4 dagen kunnen bewaren. Wat kun je nu invullen?
Vervolgens... oplossen met pijlenketting!
Eerst van t naar 4
25−3t=d
25−3t=4
Slide 26 - Slide
8.2 Vergelijkingen
.
Eyyoup wil de baklava 4 dagen kunnen bewaren. Wat kun je nu invullen?
Vervolgens... oplossen met pijlenketting!
Eerst van t naar 4 ... Dan van 4 naar t
25−3t=d
25−3t=4
Slide 27 - Slide
8.2 Vergelijkingen
.
Eyyoup wil de baklava 4 dagen kunnen bewaren. Wat kun je nu invullen?
Vervolgens... oplossen met pijlenketting!
Eerst van t naar 4 ... Dan van 4 naar t
25−3t=d
25−3t=4
Slide 28 - Slide
8.2 Vergelijkingen
.
Eyyoup wil de baklava 4 dagen kunnen bewaren. Wat kun je nu invullen?
Vervolgens... oplossen met pijlenketting!
Eerst van t naar 4 ... Dan van 4 naar t
25−3t=d
25−3t=4
Slide 29 - Slide
Wat staat er op de puntjes?
Slide 30 - Open question
Wat moet de temperatuur van de koelkast dus zijn?
(Wat is t?)
(Wat is t?)
Slide 31 - Open question
Conclusie
Ayoup moet de koelkast dus op 7 graden hebben staan om de baklava 4 dagen houdbaar te krijgen.
Slide 32 - Slide
De balans
Een balans blijft in evenwicht als je aan beide kanten hetzelfde erbij doet of eraf haalt.
filmpje: Wat bedoelen ze met een balans in een vergelijking?
Filmpje: Wat is een vergelijking?
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Video
8.3 De balans
Een balans blijft in evenwicht als je aan beide kanten hetzelfde erbij doet of eraf haalt.
Hoeveel knikkers zitten er in één zakje?
Slide 35 - Slide
8.3 De balans
Een balans blijft in evenwicht als je aan beide kanten hetzelfde erbij doet of eraf haalt.
Hoeveel knikkers zitten er in één zakje?
Je kunt links en rechts 6 knikkers weghalen.
Slide 36 - Slide
8.3 De balans
Een balans blijft in evenwicht als je aan beide kanten hetzelfde erbij doet of eraf haalt.
Hoeveel knikkers zitten er in één zakje?
Je houdt dan links 4 zakjes over
en rechts 8 knikkers
Slide 37 - Slide
8.3 De balans
Een balans blijft in evenwicht als je aan beide kanten hetzelfde erbij doet of eraf haalt.
Hoeveel knikkers zitten er in één zakje?
In één zakje zitten dus twee knikkers.
Slide 38 - Slide
De balans
Hoeveel knikkers zitten er in één zakje?
Even op een rijtje...
Slide 39 - Slide
De balans
Hoeveel knikkers zitten er in één zakje?
Even op een rijtje...
Links en rechts 6 knikkers weghalen, dan delen door 4, geeft 2 knikkers per zakje (dus a = 2)
Slide 40 - Slide
Even oefenen...
Slide 41 - Slide
Hoeveel weegt één hele kaas?
A
10 kg
B
15 kg
C
12 kg
D
9 kg
Slide 42 - Quiz
Uitwerking
Je ziet links drie kazen en rechts
drie gewichten van 10 kilo met
drie gewichten van 2 kilo.
Slide 43 - Slide
Uitwerking
Je ziet links drie kazen en rechts
drie gewichten van 10 kilo met
drie gewichten van 2 kilo.
In totaal is dat 3x10 + 3x2 = 30 + 6 = 36 kilo.
Slide 44 - Slide
Uitwerking
Je ziet links drie kazen en rechts
drie gewichten van 10 kilo met drie
gewichten van 2 kilo.
In totaal is dat 3x10 + 3x2 = 30 + 6 = 36 kilo.
Slide 45 - Slide
3 kazen 3 x 10 kilo met
3x 2 kilo
Totaal gewicht = 3x10 + 3x2 = 30 + 6 = 36 kilo.
Formulevorm wordt: 3k = 36 kilo
Dus: 1 kaas = 36 :3 = 12 kilo
Slide 46 - Slide
Aan de slag
- Maak paragraaf 8.3 (huiswerk): 19, 20 , 21, 24, 25 en 26
- Als je klaar bent, maak dan 8.4 (& 8.5) ~
lees de theorie en kijk de kennisclips
