05-03 §8.2 De balans

§8.2 De balans
1 / 19
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

§8.2 De balans

Slide 1 - Slide

1 leerling naar voren laten komen. Hier laat je hem 3 stiften in 1 hand vasthouden en in de andere hand een gum en 1 stift. 1 stift wegnemen bij de gum, dan vragen om terug in balans te krijgen wat je aan de andere kant moet wegnemen.
Dus 1 gum = 2 stiften
formule g+1 = 3
g+1-1 = 3-1
g = 2
Aan het eind van deze les kan je:
Vergelijkingen oplossen met een balans.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Weet je nog?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Schrijf korter (denk aan gelijksoortige termen):

11 + 5 x r - 3 x r = k

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Schrijf zo kort mogelijk:
S=4x3t+7x12k-6x8g
A
S=12t+7x12k-48g
B
S=4x3t+84k-48g
C
S=12t+84k-48g
D
S=12t+84K-6x8g

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

§8.2 De balans

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voorlopige afspraken

Kader=Doorlopende route
Mavo =Uitdagende route, mag zelfstandig in stilte direct beginnen met opdrachten, vragen stellen NA instructie

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Som 8
Britt en Ellen zitten op een wip.
a. de wip is in evenwicht.
     wat kun je zeggen over het gewicht van beiden?
b. de hond van Britt springt op haar schoot.
     wat gebeurt er met de wip?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Som 11
Als ik aan de linkerkant 3kg weghaal, hoeveel moet ik dan aan de rechterkant weghalen? 
De weegschaal MOET in evenwicht blijven!

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Als ik aan beide kanten 3kg heb weggehaald, welke vergelijking blijft er dan over? Noteer K voor de kazen.
 

Slide 10 - Mind map

6K= 21KG
Schrijf op/onderstreep en onthoud:

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

-6 knikkers
: 5

Slide 12 - Slide

This item has no instructions


Welke vergelijking hoort bij deze balans?
A
3+k = 10
B
3k = 36
C
3k = 12
D
k = 36

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke vergelijking hoort bij dit plaatje en wat is de oplossing?
A
3a = 12 a = 4
B
3a = 12 a = 6

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Ik kan een vergelijking oplossen met behulp van de balans
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

This item has no instructions

Aan de slag, 8 en 11 hoeven niet, mits je meegeschreven hebt. 




O= als je het nog lastig vindt
D= kader
U= mavo
wie heeft nog extra ondersteuning nodig?


Klaar? Nakijken

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Los op
Stap 1= omcirkel de gelijksoortige termen
Stap 2= Haal gelijksoortige termen naar 1 kant
Stap 3= Los de vergelijking op
extra ondersteuning

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

5Z+2=3Z+14
Stap 1 = Gelijksoortige termen omcirkelen/markeren
Stap 2 = Gelijksoortige termen naar 1 kant (aan ene kant haal ik wat weg, aan andere kant ook), hier -3Z
Dan wordt de vergelijking: 2Z+2=14
Gelijksoortige termen naar een kant dus 2 weghalen 2Z=12
2Z=12 dus Z=6


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag rest



O= Digi, Niels
Aan de slag
Klaar? Nakijken +E1 t/m E4
Niet klaar= Huiswerk voor volgende les
dan §8.3 Vergelijkingen oplossen de theorie lezen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions