3.5 Woorden - les 2

Welkom!
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
-Fictiespel
-Verder werken in 3.5 Woorden

Slide 2 - Slide

Fictiespel

Ga in een groepje zitten

Slide 3 - Slide

Mindmap
uiterlijke inleverdatum vrijdag 28 februari

Slide 4 - Slide

3.5 Woorden
Ik ken ongeveer 30 nieuwe woorden rondom het thema 'onderwijs'.

Slide 5 - Slide

Woordvorming
Als je de betekenis van een woord wilt weten, kun je kijken naar de context. Of je zoekt het op in een woordenboek. Bij bepaalde woorden kun je ook kijken naar de woordvorming: naar de manier waarop het woord uit een grondwoord is gevormd. Dit kan op twee manieren:
Samenstelling: losse woorden zijn aan elkaar geplakt (groentesoep).
Afleiding: er is een voor- of achtervoegsel aan het grondwoord  toegevoegd.

Slide 6 - Slide

Afleiding
Voorbeeld:
Het achtervoegsel -achtig geeft aan dat wat door het bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord wordt uitgedrukt, ‘min of meer’ of ‘een beetje’ het geval is: geelachtig – groenachtig – visachtig

Slide 7 - Slide

Werkwoorden
Vorming van werkwoorden
Werkwoorden kunnen op veel manieren worden gevormd. Ze kunnen worden afgeleid van een zelfstandig naamwoord, een bijvoeglijk naamwoord of van een al bestaand werkwoord. Door voor- en achtervoegsels toe te voegen maak je er een nieuw werkwoord van met een nieuwe betekenis.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Woordvorming
  • Het woorddeel -ver in vertillen en verspreken betekent iets anders dan -ver in vergroenen. Leg uit
  • Wat is de woordsoort van het grondwoord in vertillen en verspreken?
  • Wat is de woordsoort van het grondwoord in vergroenen en verkalken?

Slide 10 - Slide

Zelfstandig werken
Maken opdracht 6, 8 + 10 t/m 13

Slide 11 - Slide