HS1, over taal. hv2o, 02-09-2020

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?
Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.

Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :) 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom

Wat heb je vandaag nodig?
Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.

Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :) 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
14.30 - 14.40 - Lezen in leesboek
14.40 - 14.55 - Grammatica, hoe zat het ook al weer?
14.55 - 15.20 - Zelf aan de slag
15.20 - 15.25 - Pauze
15.25 - 15.35 - Lezen in leesboek
15.35 - 15.55 - Opdrachten bespreken
15.55 - 14.10 -  Quizlet*

*Onder voorbehoud dat de rest van de les soepeltjes verloopt :)






Slide 2 - Slide

Lezen in leesboek
10 minuten in stilte lezen in je eigen gekozen leesboek

Slide 3 - Slide

Grammatica (zinsdelen), hoe zat het ookal weer?

Welke zinsdelen ken je en hoe kan je ze vinden? 

Slide 4 - Slide

Welke zinsdelen van grammatica kennen we tot nu toe?
  • PV : ww in de zin dat verandert als je de zin in een andere tijd zet
  • WWG : alle werkwoorden in een zin
  • OW : wie/wat + gezegde?
  • LV : wie/wat + gezegde + ow?
  • MV: aan wie/ voor wie + wwg + ow + lv?
  • BWB: Geeft aan waarom/wanneer/waar. etc iets gebeurt. 

Slide 5 - Slide

Zelf aan de slag!
Noteer: wwg, ow, lv, mw en bwb (vergeet niet de zin in zinsdelen te verdelen!)
1. De ober vergat voor de klant schoon bestek mee te nemen.
2. De eigenaren van de webwinkel verkopen aan hun klanten graag een extra artikel.
3. Victoria stond tijdens haar spreekbeurt voor het beeldscherm. 
4. Vrienden en familie geven Sybren allerlei handige tips.
5. Gister heb ik voor mijn zus de National Geographic gekocht. 

Klaar? --> Maak opdracht 1 op blz. 19 

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werken
Wat? Opdracht 1 op blz. 19
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier twintig minuten de tijd voor
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag. 
Klaar? Maak opdracht 6 ook. Ook klaar? --> Ga dan lezen in je leesboek

timer
10:00

Slide 7 - Slide

Pauze
timer
5:00

Slide 8 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
14.30 - 14.40 - Lezen in leesboek
14.40 - 14.55 - Grammatica, hoe zat het ook al weer?
14.55 - 15.20 - Zelf aan de slag
15.20 - 15.25 - Pauze
15.25 - 15.35 - Lezen in leesboek
15.35 - 15.55 - Opdrachten bespreken
15.55 - 16.10 -  Quizlet*

*Onder voorbehoud dat de rest van de les soepeltjes verloopt :)






Slide 9 - Slide

Lezen in leesboek
10 minuten in stilte lezen in je eigen gekozen leesboek

Slide 10 - Slide

Zelf aan de slag!
Noteer: wwg, ow, lv, mw en bwb

1. De ober vergat voor de klant schoon bestek mee te nemen.
2. De eigenaren van de webwinkel verkopen aan hun klanten graag een extra artikel.
3. Victoria stond tijdens haar spreekbeurt voor het beeldscherm. 
4. Vrienden en familie geven Sybren allerlei handige tips.
5. Gister heb ik voor mijn zus de National Geographic gekocht. 

Klaar? --> Maak opdracht 1 op blz. 19 

Slide 11 - Slide

Samenstellingen en afleidingen

Een samenstelling --> door twee bestaande woorden samen te voegen
( room + ijs --> roomijs, lange + termijn + planning --> langetermijnplanning)

Een afleiding --> maak je door een voor- of achtervoegsel aan een grondwoord toe te voegen. (beleefd + heid --> beleefdheid, her + ontdekken --> herontdekken)



Slide 12 - Slide

Lesafsluiting


Huiswerk voor donderdag 27-08: opdracht 6, 8 (blz. 34 en 35) + opdracht 1 (blz. 84)

Slide 13 - Slide

Homoniem en homofoon
Homoniem --> een woord dat meerdere betekenissen heeft.
Bank (meubel om op te zitten) Bank (instelling die geld opslaat)

Homofoon --> twee woorden die hetzelfde klinken, maar anders geschreven worden
Pijl (langwerpig puntig voorwerp) Peil (Maatstaf)

Slide 14 - Slide

Opdracht homofonen
Op het formulier dat jullie krijgen is het de bedoeling dat je het juiste woord in de zin invult. Je noteert de antwoorden in je schrift. 
Als titel gebruik je: Opdracht homofonen. 

Klaar? Maak opdracht 3 (blz. 34) + opdracht 4 (blz. 35)
Dit wordt het huiswerk namelijk ;) 
timer
15:00

Slide 15 - Slide

Opdracht bespreken
Opdracht homofonen

Schrijf mee



Slide 16 - Slide