1.3 en 1.4

1 / 24
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Terugblik vorige les + huiswerk bespreken 
  2. Lesdoelen
  3. Theorie 1.3 (informatie + lezen)
  4. Werkboek 3 (maken)
  5. Theorie 1.4 (informatie + lezen)
  6. Werkboek 4 (maken)
  7. Afsluiting/vooruitblik

Slide 2 - Slide

Terugblik
  • Begrippen:
  • Horeca
  • 3 horecatypen
  • bedrijfsformule
  • 6 p's van de marketingmix
  • Huiswerk

Slide 3 - Slide

Voorkennis
Welke keuke (uit welk land) vind je het lekkerst?

Slide 4 - Slide

Leerdoelen

Aan het eind van de les:

  • Ken je de overeenkomsten en verschillen

   in de horecabranche van vroeger en nu.

  • Ben je op de hoogte van de trends in de horeca.
  • Ken je de 3 M's van maatschappelijk verantwoord ondernemen. 
  • Ben je op de hoogte van de rollen in de bediening.

Slide 5 - Slide

Theorie (aantekeningen bij 1.3)

Trends = nieuwe concepten die zich als een golf door het land verspreiden.


Slide 6 - Slide

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO)

3 M's:

  1. Mens (arbeidsomstandigheden, toegankelijkheid)
  2. Milieu (zo min mogelijk belasten)
  3. Maatschappij (goede doelen)

Slide 7 - Slide

Beroepsuitrusting = onmisbare attributen voor het werk dat je moet verrichten.

- Diendoek = doek die je speciaal gebruikt om jezelf te beschermen bij het dragen van borden of schalen met warme gerechten.

Slide 8 - Slide

Attributen

- Pen en papier voor het opnemen van de bestelling -> onthouden staat professioneler...


Tegenwoordig: elektronische kladblokjes =

handheld terminal -> bestelling gaat meteen

naar de keuken en in naar de kassa.

-> handig als er grote afstanden overbrugd moeten worden.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Attributen

- Lucifers of een aansteker


Voor kaarsen of rechauds

(warmhoudplaten) met brander.

Slide 11 - Slide

Attributen

- Portefeuille = portemonnee

-> Om geld in op te bergen

-> Op terrassen

-> Als aan tafel afgerekend wordt

Slide 12 - Slide

Attributen

- Zakdoek

-> Als je moet niezen of hoesten. In je handen niezen of hoesten is onsmakelijk.

-> Probeer uit het zicht van gasten.

-> Daarna altijd handen wassen.

Slide 13 - Slide

Attributen

- Sommeliersmes

= kelnersmes

= wijnmes

-> Openen van een fles wijn


Slide 14 - Slide

Kleding


Beroepskleding = kleding die hoort bij het beroep. Ook wel vakkleding.


Bedrijfskleding = beroepskleding die door het bedrijf verstrekt wordt, vaak met een logo van het bedrijf.

Slide 15 - Slide

5 functies van beroepskleding
  1. Veiligheid -> opvallende of beschermende kleding.
  2. Uitstraling -> passend bij de bedrijfsformule, visitekaartje.
  3. Hygiëne -> T-shirt onder je overhemd/blouse om transpiratievocht op te nemen, schone kleding.
  4. Herkenning -> gasten moeten zien dat je bij het personeel hoort.
  5. Rangen/functie -> zegt wat over verantwoordelijkheden.

Slide 16 - Slide

Lezen


1.3 Vroeger en nu


Blz. 24 t/m 29










1.1  De horecabranche

= blz. 13 t/m 21






Slide 17 - Slide

Werkboek:

3. Wie zijn je culinaire voorgangers?







1.
Welk type horecabedrijven zijn er?

































1.
Welk type horecabedrijven zijn er?






 

 



timer
20:00

Slide 18 - Slide

Invuloefening


Werkblad rollen bediening

Wat weet je al?


(bespreken)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Lezen

1.4 Functies in de horeca


Blz. 30 t/m 33

Slide 21 - Slide

Werkboek:


4. Wat is je functie binnen

de horeca?


timer
20:00

Slide 22 - Slide

Huiswerk

Maken:


Werkboek:

3. Wie zijn je culinaire voorgangers?

4. Wat is je functie binnen de horeca?


Slide 23 - Slide

Evaluatie leerdoelen

Aan het eind van de les:

  • Ken je de overeenkomsten en verschillen

   in de horecabranche van vroeger en nu.

  • Ben je op de hoogte van de trends in de horeca.
  • Ken je de 3 M's van maatschappelijk verantwoord ondernemen. 
  • Ben je op de hoogte van de rollen in de bediening.

Slide 24 - Slide