§ 5.5 Spelling
onvoltooid deelwoord
(tegenwoordig deelwoord )
Het onvoltooid deelwoord wordt ook wel het tegenwoordig deelwoord genoemd. Het onvoltooid deelwoord ziet er zo uit:
het hele werkwoord +d of
het hele werkwoord +de
Je gebruikt het onvoltooid deelwoord om aan te geven dat je iets aan het doen bent, terwijl je ook iets anders aan het doen bent.
Voorbeelden:
Huilend rende ze de klas uit.
Lachend rende ze de klas uit.
Niezend rende ze de klas uit.