2v H4 week 43 les 2

Welkom bij 
deze les! 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij 
deze les! 

Slide 1 - Slide

Programma
Signaalwoorden: oefening + opdracht nakijken
Komma's plaatsen
Samengestelde zinnen en voegwoorden: hoe zit het ook alweer?
Oefenen: werkwoorden of zelftoets

Slide 2 - Slide

Lesdoelen


  • Je kent de signaalwoorden voor voorbeeld en middel-doel en kunt ze gebruiken.
  • Je kunt samengestelde zinnen en voegwoorden herkennen.
  • Je kunt onderscheid maken tussen onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden.

Slide 3 - Slide

Verband: voorbeeld
In de kantine kun je verschillende broodjes kopen, bijvoorbeeld/zoals pistolets met kaas of bruine bollen met salami.
Sommige gewoontes zijn slecht voor je gezondheid, denk aan varen en alcohol drinken.

Slide 4 - Slide

Verband: middel doel
Ik slik elke dag een vitaminepil, opdat ik deze winter geen griep
krijg.
Ik slik elke dag een vitaminepil om te voorkomen dat ik griep krijg.
Met behulp van een grafische rekenmachine kun je ingewikkelde opgaven oplossen.

Slide 5 - Slide

Oefening
Wat? Herken de signaalwoorden
Hoe? Samen met je buur invullen op het blad
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 7 minuten
Klaar? Maak opdracht 19 en 20 af en 
maak daarna opdracht 21 (blz. 116-117

timer
7:00

Slide 6 - Slide

Komma
De komma is een korte pauze in een zin. Zonder de komma kan een zin verkeerd geïnterpreteerd worden.

Opdracht 18 (blz. 116)
Schiet op, oma!
Schiet op oma!

Slide 7 - Slide

Samengestelde zin
  • Een zin met twee of meer persoonsvormen. 
  • Worden (vaak) met elkaar verbonden door voegwoorden.
  • Nevenschikkend en onderschikkend.

Slide 8 - Slide

Hoofdzinnen en bijzinnen
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
  • twee (of meer) hoofdzinnen
  • een hoofdzin en bijzin(nen)


  • Er is altijd een hoofdzin bij een samengestelde zin!


Slide 9 - Slide

Samengestelde zin
Let op de plaats van de persoonsvorm en het onderwerp.
Hoofdzin: pv en ond naast elkaar en onscheidbaar!
1. Hoofdzin + hoofdzin

Nevenschikkende voegwoorden: 
want, maar, en, of, dus
2. Hoofdzin + bijzin 

Onderschikkende voegwoorden:
dat, omdat, toen, sinds, dan, als, enz.
De man eet taart, want daar heeft hij zin in.
De man eet een taart, omdat hij honger heeft

Slide 10 - Slide

Nakijken
Wat? H4 opdracht 4 en 5 (blz. 103-104)
Tijd? 10 minuten
Klaar? Huiswerk nakijken (antwoorden
staan op Classroom), daarna werken aan PK

timer
10:00

Slide 11 - Slide

Oefenen
Wat? Werkwoorden of zelftoets
Hoe? Uitdeelblad (ww) of online methode (zelftoets)
Hulp? Brein - Boek (of CR) - Buur - Baas
Tijd? Rest van de les

timer
10:00

Slide 12 - Slide

Werken aan je Pecha Kucha

Slide 13 - Slide