2xv H4 week 43 les 2 en 3

2xv H4 week 43 les 2 en 3
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

2xv H4 week 43 les 2 en 3

Slide 1 - Slide

Programma
Voorbeelden bij nieuwe verbanden
Quizlet signaalwoorden
Nakijken opdracht signaalwoorden
Samengestelde zinnen en voegwoorden: hoe zit het ook alweer?
Zelftoets
2e uur: Pecha Kucha

Slide 2 - Slide

Lesdoelen


  • Je kent de signaalwoorden voor voorbeeld en middel-doel en kunt ze gebruiken.
  • Je kunt samengestelde zinnen en voegwoorden herkennen.
  • Je kunt onderscheid maken tussen onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden.

Slide 3 - Slide

Verband: voorbeeld
In de kantine kun je verschillende broodjes kopen, bijvoorbeeld
pistolets met kaas of bruine bollen met salami.
Sommige gewoontes zijn slecht voor je gezondheid, denk aan varen en alcohol drinken.

Slide 4 - Slide

Verband: middel doel
Ik slik elke dag een vitaminepil, opdat ik deze winter geen griep
krijg.
Ik slik elke dag een vitaminepil om te voorkomen dat ik griep krijg.
Met behulp van een grafische rekenmachine kun je ingewikkelde opgaven oplossen.

Slide 5 - Slide

Quizlet live
Over signaalwoorden (veel meer dan je nu moet kennen).
Tip: denk logisch na.
In groepjes.

https://quizlet.com/nl/898767607/signaalwoorden-nederlands-flash-cards/

Slide 6 - Slide

Afmaken/nakijken
Wat? H4 opdracht 19 en 20 (blz. 116-117)
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 10 minuten
Klaar? Huiswerk nakijken (antwoorden
staan op Classroom), daarna werken aan PK

timer
10:00

Slide 7 - Slide

Samengestelde zin
Een zin met twee of meer persoonsvormen. 

Slide 8 - Slide

Hoofdzinnen en bijzinnen
Een samengestelde zin kan bestaan uit:
- twee (of meer) hoofdzinnen
- een hoofdzin en bijzin(nen)


Er is altijd een hoofdzin bij een samengestelde zin!


Slide 9 - Slide

Samengestelde zin
Let op de plaats van de persoonsvorm en het onderwerp.
Hoofdzin: pv en ond naast elkaar en onscheidbaar!
1. Hoofdzin + hoofdzin

Voegwoorden: 
want, maar, en, of, dus
2. Hoofdzin + bijzin 

Voegwoorden:
omdat, toen, sinds, dat, enz
De man eet een taart en hij drinkt een kop koffie. 
De man eet een taart, omdat hij honger heeft

Slide 10 - Slide

Nakijken
Wat? H4 opdracht 4 en 5 (blz. 103-104)
Tijd? 10 minuten
Klaar? Huiswerk nakijken (antwoorden
staan op Classroom), daarna werken aan PK

timer
10:00

Slide 11 - Slide

Werken aan je Pecha Kucha

Slide 12 - Slide