This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom
bs 8.3 3n 8.4
Slide 1 - Slide
Sleep de juiste beschrijving naar het juiste onderdeel
Rode bloedcel
Witte bloedcel
Bloedplaatje
Bloedplasma
Vervoert zuurstof
Vervoert koolstofdioxide, voedingsstoffen en afvalstoffen
Afweersysteem
Veranderbaar van vorm
Bloedstolling
Restant van oude rode bloedcel
Bevat hemoglobine
Slide 2 - Drag question
Welke bloedvaten lopen altijd van het hart af (naar de organen toe)
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
Slide 3 - Quiz
Bij welke bloedvaten is er gaswisseling mogelijk
A
Slagaders
B
Aders
C
Haarvaten
Slide 4 - Quiz
Leerdoel 1
Je kent de grote en kleine bloedsomloop en kent de onderdelen van het hart
Slide 5 - Slide
Bloedsomlopen
Grote bloedsomloop: hart - orgaan - hart
Kleine bloedsomloop: hart - longen - hart
Bloed gaat altijd grote - kleine - grote - kleine - grote - kleine
Zuurstofarm/zuurstofrijk
Zuurstofarm betekent dat er weinig zuurstof in het bloed zit. Zuurstofrijk betekent dat er veel zuurstof in het bloed zit.
Slide 6 - Slide
Het hart: 4 ruimtes
> 2 boezems en 2 kamers
> Bloed stroomt vanuit de boezems in de kamers (nooit andersom!)
> Je kijkt naar het hart alsof je vanuit jezelf kijkt! (je kijkt dus gespiegeld)
Slide 7 - Slide
De route
1) zuurstofarm bloed komt via de holle ader in de rechterboezem
2) vanuit de rechterkamer wordt zuurstofarm bloed via de longslagader naar de longen gepompt
3) via de longader komt zuurstofrijk bloed in de linkerboezem terecht
4) vanuit de linkerkamer wordt zuurstofrijk bloed naar de aorta (en overige organen) gepompt
5) in de overige organen wordt zuurstof uit het bloed gehaald. Via de aders stroomt het zuurstofarme bloed naar de holle ader
Slide 8 - Slide
De hartkleppen
Hartkleppen voorkomen dat bloed terugstroomt naar de boezems vanuit de kamers
Slagaderkleppen (halvemaanvormige kleppen) voorkomen dat bloed terugstroomt naar de kamers vanuit de slagaders
Slide 9 - Slide
De functie van de kleine bloedsomloop is …
A
zuurstof opnemen in het bloed en kooldioxide afgeven
B
kooldioxide opnemen in het bloed en zuurstof afgeven
C
zuurstof en kooldioxide opnemen in het bloed
Slide 10 - Quiz
Welk deel van het hart pompt bloed in de kleine bloedsomloop?
A
De rechterkamer
B
De linkerkamer
C
De rechterboezem
D
De linkerboezem
Slide 11 - Quiz
Als het bloed door de grote bloedsomloop stroomt, passeert het een aantal delen van het bloedvatenstelsel. Door welke delen van het bloedvatenstelsel stroomt het bloed achtereenvolgens, als het door de grote bloedsomloop gaat?
A
linker harthelft – organen van het lichaam – rechter harthelft
B
linker harthelft – longen – rechter harthelft
C
rechter harthelft – organen van het lichaam – linker harthelft
D
rechter harthelft – longen – linker harthelft
Slide 12 - Quiz
Welke van de volgende bloedvaten behoren tot de grote bloedsomloop?