What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1.7 verder
Verder met 1.7
Huiswerkcheck
- heeft iedereen alles gemaakt?
Lesdoel:
aan het einde van de les weet je wat een wederkerig werkwoord is - en kun je die aanwijzen in een zin
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 2
This lesson contains
12 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Verder met 1.7
Huiswerkcheck
- heeft iedereen alles gemaakt?
Lesdoel:
aan het einde van de les weet je wat een wederkerig werkwoord is - en kun je die aanwijzen in een zin
Slide 1 - Slide
Hoe vind je de
persoonsvorm in
een zin?
Slide 2 - Mind map
De pv vind je door:
- de zin vragend te maken, de pv staat vooraan
Jantje loopt op straat.
Loopt Jantje op straat?
- de zin in een andere tijd te zetten, de pv verandert
Jantje loopt op straat.
Jantje
liep
op straat.
Slide 3 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
De jongen gaf het meisje een kus.
A
de jongen
B
gaf
C
het meisje
D
een kus
Slide 4 - Quiz
Een lijdend voorwerp vind je door:
de vraag te stellen: pv + o = ?
Of je vraagt je af: waar gebeurt iets mee?
Let op:
het LV begint
NOOIT
met een voorzetsel
Slide 5 - Slide
Heeft de volgende zin een LV?
Jantje loopt met zijn hondje in het park.
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Jantje loopt met zijn hondje in het park.
Jantje = O
loopt = pv
met
zijn hondje = begint met vz
in
het park = begint met vz
Slide 7 - Slide
Extra herhaling:
Een werkwoord kun je splitsen:
uit - gaan
op -staan
Maar: er zijn ook werkwoorden die we 'wederkerig' noemen.
Weder betekent weer. Het keert terug.
Slide 8 - Slide
Bij een wederkerig werkwoord hoort altijd het woordje 'zich'
Jantje wast zich onder de douche.
Ik schaam me diep voor die blunder.
Let op: het woord zich past zich aan
Slide 9 - Slide
bijvoorbeeld:
ik was me
jij wast je
hij/zij/het/hen wast zich
wij wassen ons
jullie wassen je
zij wassen zich
Slide 10 - Slide
Wat is het wederkerig werkwoord in de volgende zin:
Het voetbalteam herpakte zich in de rust en won de wedstrijd alsnog.
A
het voetbalteam
B
herpakte zich
C
in de rust
D
won de wedstrijd
Slide 11 - Quiz
Maken:
1.7 opdracht: 7, 8, 9, 11-1, 11-2, 11-3 en 15
Klaar?
Test Jezelf 1.3 en 1.5 af?
Pak een leesboek of tijdschrift
timer
1:00
Succes!
Je kunt het!
Slide 12 - Slide
More lessons like this
1.7 verder
September 2024
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 2
1.7 Grammatica (persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp)
October 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
1.7 grammatica
August 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Zinsdelen oefenen
October 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
Herhaling grammatica 3A
May 2020
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
3.7 grammatica
March 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
1.7 1BK Grammatica les 2
18 days ago
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
3.7 grammatica
June 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1