Taal blok 7 les 7

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd 
straks
vorige week
een jaar geleden
volgend jaar
vroeger
nu
gisteren
over een week
1 / 15
next
Slide 1: Drag question
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd 
straks
vorige week
een jaar geleden
volgend jaar
vroeger
nu
gisteren
over een week

Slide 1 - Drag question

Zet de zin in verleden tijd:
Ik ga zwemmen.

Slide 2 - Open question

Wat is dan de persoonsvorm in die zin?
Ik ga zwemmen

Slide 3 - Open question

Zet de zin in verleden tijd:
Ik mag meedoen.

Slide 4 - Open question

Wat is dan de persoonsvorm in die zin?
Ik mag meedoen.

Slide 5 - Open question

Zet de zin in tegenwoordige tijd.
Ik ging voetballen.

Slide 6 - Open question

Als je een zin verandert van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd, veranderen alle werkwoorden in de zin.
waar
niet waar

Slide 7 - Poll

Als je een zin verandert van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd, verandert alleen de persoonsvorm.
waar
niet waar

Slide 8 - Poll

Wie won vorig jaar de zangwedstrijd?
tegenwoordige tijd
verleden tijd

Slide 9 - Poll

Was dat een jongen of een meisje?
tegenwoordige tijd
verleden tijd

Slide 10 - Poll

Dit jaar zitten er acht kinderen in de finale.
tegenwoordige tijd
verleden tijd

Slide 11 - Poll

De finale is volgende week vrijdag.
tegenwoordige tijd
verleden tijd

Slide 12 - Poll

Het wordt erg spannend.
tegenwoordige tijd
verleden tijd

Slide 13 - Poll

Een half jaar geleden nam Puck zangles.
tegenwoordige tijd
verleden tijd

Slide 14 - Poll

Volgende week gaan ook haar opa en oma mee.
tegenwoordige tijd
verleden tijd

Slide 15 - Poll