week 12 26-11 ISK wonen + voorzetsels en schoen zetten

• NT2
• ISK

Welkom allemaal

Wat gaan we

vandaag doen

• Herhalen:
  

       - zinnen maken

       - voorzetsels

• Sinterklaas:

       - schoen maken

       - liedje leren

Zinnen maken

wordwall.net

De voorzetsels

Je gaat kijken en luisteren naar een verhaaltje

over Dikkie Dik.

Hallo!

Ik ben

Dikkie Dik.

.

1:33 minuten

Luister nog een keer

Welke voorzetsels hoor je?

Schrijf de voorzetsels in je schrift.

Welke voorzetsels heb je gehoord

het blaadje zit ... de boom

Dikkie Dik klimt ... de boom

Dikkie Dik loopt ... de tak

Dikkie Dik ... valt  beneden

er liggen blaadjes ... de boom

een blaadje valt ... het hoofd van Dikkie Dik

het blaadje valt

... de boom

Sinterklaas

• Sinterklaas komt met de .......... naar Nederland.
• Zijn assistenten heten allemaal ..........
• Sinterklaas is een heilige.                                        waar/niet waar
• Sinterklaas rijdt op een zwart paard.                  waar/niet waar
• Sinterklaas draagt witte kleren.                             waar/niet waar
  
• Sinterklaas heeft een witte baard.                       waar/niet waar
  

Sinterklaas

• Het is een Nederlands feest.
  
• Hij geeft cadeaus aan de kinderen

       - in de schoen

       - op pakjesavond (5 december)

• Volwassenen vieren ook Sinterklaas:

       - zij maken surprises

       - zij schrijven gedichten

Gedicht

Een schoen maken

Je schoen zetten

Gedicht schrijven

Lieve Sint, lieve Piet,

Ik hoop dat je mijn schoentje z......

De wortel is voor Amerigo

Krijg ik dan een mooi kad...... ?

Groetjes,

/je naam/

En nu gaan we een liedje zingen voor Sinterklaas

Morgen

9:00 - 12:OO uur

Lokaal 24

Mijn (slaap)kamer: schrijf in je schrift

• Mijn kamer is groot.
• De muren van mijn kamer zijn geel.
• In mijn kamer staat een bed, een bureau, een bureaustoel, een tafel en een kastje.
• Aan de muur hangen posters, een hoed, een plank met souvenirs.
• Op het kastje staat een lamp en een wekker.
• Op mijn bureau staan boeken.

Schrijf in je schrift

Je gaat schrijven over jouw kamer.

• Woon je in een huis/flat/AZC?
• Is je kamer groot/klein?
• Welke kleur hebben de muren?
• Wat staat er in jouw kamer?
• Wat hangt er aan de muur?

• Ik woon in een ... (huis/flat/AZC)
• Mijn kamer is ... (groot/klein)
• De muren van mijn kamer zijn ... (kleur)
• In mijn kamer staat ... en ... en ...
• Aan de muur hangt ... en ...

Als je klaar bent lever je je papier in.

Nederlandse feestdagen

Algemene feestdagen                 Christelijke feestdagen Sinterklaas                                        Kerstmis    

Koningsdag                                      Carnaval

Oudjaar                                               Goede Vrijdag 

Nieuwjaar                                          Pasen

Dodenherdenking                         Hemelvaart                                            

Bevrijdingsdag                                Pinksteren 

Niet hetzelfde!

Kerst: 25 december

geboorte van Jezus

religieus

(kerstboom, kerstman)

Sinterklaas: 5 december

kadootjes

snoep

niet religieus

Het woord

- - - - - - - - - - - - -