This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Oefentoets thema 5.1-5.3 - Waarneming en zintuigen
Slide 1 - Slide
Een zintuig is een orgaan dat impulsen opvangt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
De hoornlaag beschermt je huid tegen uitdroging.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quiz
De oogspieren zitten vast aan het harde oogvlies
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Een mens heeft meer typen reukzintuigcellen dan typen smaakzintuigcellen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
Annette pakt haar pen op. Zij voelt haar pen, doordat in de drukzintuigen impulsen ontstaan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quiz
De hoornlaag bestaat uit dode cellen. Deze cellen zijn ontstaan in de lederhuid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Barbara heeft bruine ogen. Dat komt doordat haar pupillen bruingekleurd zijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Het ruggenmerg verbindt alle delen van je lichaam met het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Als je minder eet dan nodig is, wordt er reservevoedsel (vet) gebruikt. Waar zit dat vet in je lichaam?
A
In de hoornlaag
B
In de kiemlaag
C
In de lederhuid
D
In het onderhuidse bindweefsel
Slide 11 - Quiz
Henk neemt een tatoeage. In welke laag van de huid moet de tatoeage aangebracht worden om te blijven zitten?
A
In de hoornlaag
B
In de kiemlaag
C
In de lederhuid
D
In het onderhuidse bindweefsel
Slide 12 - Quiz
In een oor kunnen geluidstrillingen door onder andere de gehoorbeentjes, de gehoorgang en het trommelvlies gaan. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van buiten het oor naar binnen?
A
Gehoorbeentjes – gehoorgang – trommelvlies
B
Gehoorgang – gehoorbeentjes – trommelvlies
C
Gehoorgang – trommelvlies – gehoorbeentjes
D
Trommelvlies – gehoorgang – gehoorbeentjes
Slide 13 - Quiz
Welk deel van het oog zorgt ervoor dat er impulsen naar de hersenen worden gestuurd, zodat je kunt zien?
A
Het hoornvlies
B
De iris
C
Het netvlies
D
Het vaatvlies
Slide 14 - Quiz
In de afbeelding is een doorsnede van een deel van het hoofd schematisch getekend. Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen? En pijnpunten?
A
Zowel koudezintuigen als pijnpunten.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnpunten.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnpunten.
Slide 15 - Quiz
In de afbeelding zie je Paul van Loon met zijn onafscheidelijke zonnebril. Hoe zien zijn pupillen eruit als hij deze bril draagt?
A
Groter dan zonder zonnebril
B
Even klein als zonder zonnebril
C
Kleiner dan zonder zonnebril
Slide 16 - Quiz
Jane en Cilly gaan samen naar het circus. Daar zijn veel spectaculaire acts. Vooral de trapeze vallen bij de meiden in de smaak. Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren (zie afbeelding). Welke zintuigen zijn erg belangrijk bij de artiesten op de trapeze?
A
Gehoorzintuig
B
Gezichtszintuig
C
Reukzintuig
D
Tastzintuig
Slide 17 - Quiz
Vier leerlingen doen een uitspraak over de afbeelding. Anja zegt dat in die afbeelding een deel van de tong is getekend. Boris zegt dat in die afbeelding een deel van de huid is getekend. Caspar zegt dat P een smaakknopje aangeeft. Diane zegt dat P een tastknopje aangeeft.
Welke leerlingen hebben gelijk?
A
Anja en Casper
B
Boris en Casper
C
Anja en Diane
D
Boris en Diane
Slide 18 - Quiz
Welk nummer is geen deel van het centrale zenuwstelsel?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 19 - Quiz
Welk deel van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?
A
Hoornvlies
B
Lens
C
Wenkbrauwen
D
Wimpers
Slide 20 - Quiz
Zet in de juiste volgorde.
1.
2.
3.
4.
Een impuls gaat naar de hersenen.
Een lage temperatuur bereikt de koudezintuigen.
Het meisje voelt dat het water koud is.
Koudezintuigen zetten prikkels om in impulsen
Slide 21 - Drag question
Hoe heet onderdeel 12?
Slide 22 - Open question
Hoe heet onderdeel 6?
Slide 23 - Open question
In de afbeelding is een doorsnede van de huid en van het onderhuidse bindweefsel schematisch getekend. Met welk nummer is een zweetklier aangegeven?
Slide 24 - Open question
Iemand heeft snel last van vet haar. Welke stof wordt bij deze persoon veel geproduceerd door de hoofdhuid?