This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Planning
PO voortgang
HW-controle en lezen
oefenvragen thema 5 online
tip voor het leren
aan de slag met TEST JEZELF
Slide 1 - Slide
PO in magister als iedereen is beoordeeld.
Slide 2 - Slide
HW was 5.8 1 t/m 5
Terwijl de docent deze controleert,
ga je aan de slag met de TEST JEZELFs van 5.1 t/m 5.8
oud huiswerk voor Noh controleren = 5.7 1 t/m 6
timer
15:00
Slide 3 - Slide
Boek dicht en
Log in op deze lessonup
Slide 4 - Slide
Leerdoel vandaag
Ik weet welke leerdoelen ik al helemaal begrijp en kan toepassen bij toetsvragen.
Ik weet dan ook welke leerdoelen ik nog moet gaan leren.
Slide 5 - Slide
vragen thema 5 -
Waarneming, regeling en gedrag
Slide 6 - Slide
juist/onjuist vragen
Slide 7 - Slide
Een zintuig is een orgaan dat impulsen opvangt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
De hoornlaag beschermt je huid tegen uitdroging.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
De oogspieren zitten vast aan het harde oogvlies
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Een mens heeft meer veel meer reukzintuigcellen dan smaakzintuigcellen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 11 - Quiz
Annette pakt haar pen op. Zij voelt haar pen, doordat in de tastzintuigen impulsen ontstaan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quiz
De hoornlaag bestaat uit dode cellen. Deze cellen zijn ontstaan in de lederhuid.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Barbara heeft bruine ogen. Dat komt doordat haar pupillen bruingekleurd zijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Het ruggenmerg is geen onderdeel van het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quiz
De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quiz
Meerkeuzevragen
Slide 17 - Slide
Als je minder eet dan nodig is, wordt er reservevoedsel (vet) gebruikt. Waar zit dat vet in je lichaam?
A
In de hoornlaag
B
In de kiemlaag
C
In de lederhuid
D
In het onderhuidse bindweefsel
Slide 18 - Quiz
Henk neemt een tatoeage. In welke laag van de huid moet de tatoeage aangebracht worden om te blijven zitten?
A
In de hoornlaag
B
In de kiemlaag
C
In de lederhuid
D
In het onderhuidse bindweefsel
Slide 19 - Quiz
In een oor kunnen geluidstrillingen door onder andere de gehoorbeentjes, de gehoorgang en het trommelvlies gaan. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van buiten het oor naar binnen?
A
Gehoorbeentjes – gehoorgang – trommelvlies
B
Gehoorgang – gehoorbeentjes – trommelvlies
C
Gehoorgang – trommelvlies – gehoorbeentjes
D
Trommelvlies – gehoorgang – gehoorbeentjes
Slide 20 - Quiz
Welk deel van het oog zorgt ervoor dat er impulsen naar de hersenen worden gestuurd, zodat je kunt zien?
A
Het hoornvlies
B
De iris
C
Het netvlies
D
Het vaatvlies
Slide 21 - Quiz
In de afbeelding is een doorsnede van een deel van het hoofd schematisch getekend. Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen? En pijnpunten?
A
Zowel koudezintuigen als pijnpunten.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnpunten.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnpunten.
Slide 22 - Quiz
In de afbeelding zie je Paul van Loon met zijn welbekende bril. Hoe zien zijn pupillen eruit?
A
Groter dan zonder zonnebril
B
Even klein als zonder zonnebril
C
Kleiner dan zonder zonnebril
Slide 23 - Quiz
Jane en Cilly gaan samen naar het circus. Daar zijn veel spectaculaire acts. Vooral de trapeze vallen bij de meiden in de smaak. Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren (zie afbeelding). Welke zintuigen zijn erg belangrijk bij de artiesten op de trapeze?
A
Gehoorzintuig
B
Gezichtszintuig
C
Reukzintuig
D
Tastzintuig
Slide 24 - Quiz
Vier leerlingen doen een uitspraak over de afbeelding. Anja zegt dat in die afbeelding een deel van de tong is getekend. Boris zegt dat in die afbeelding een deel van de huid is getekend. Casper zegt dat P een smaakknopje aangeeft. Diane zegt dat P een tastknopje aangeeft.
Welke leerlingen hebben gelijk?
A
Anja en Diana
B
Boris en Casper
C
Anja en Casper
D
Boris en Diane
Slide 25 - Quiz
Welk nummer is geen deel van het centrale zenuwstelsel?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 26 - Quiz
Welk deel van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?
A
Hoornvlies
B
Lens
C
Wenkbrauwen
D
Wimpers
Slide 27 - Quiz
Zet in de juiste volgorde.
1.
2.
3.
4.
Een impuls gaat naar de hersenen.
Een lage temperatuur bereikt de koudezintuigen.
Het meisje merkt dat het water koud is.
Koudezintuigen zetten prikkels om in impulsen
Slide 28 - Drag question
Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier?
A
Adrenaline in je bloed
B
Hoeveelheid suiker in je bloed
C
Geven hormonen af
D
Zorgen voor verbranding
Slide 29 - Quiz
Een kitten wat zich direct na de geboorte kan voeden door te zuigen aan de tepel van de moeder is aangeleerd gedrag.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quiz
Wat is gedrag?
A
Alles wat mensen doen
B
Alles wat dieren doen
C
Alles wat mens en dier doet
D
Alles wat planten, dieren en mensen doen
Slide 31 - Quiz
Een gedragsketen bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen en samen een doel hebben.
A
waar
B
niet waar
Slide 32 - Quiz
Hoe wordt de bloedsuikerspiegel geregeld in het lichaam?
A
Door het zenuwstelsel
B
Door honger en dorst
C
Door middel van hormonen
D
Door glucose
Slide 33 - Quiz
Na het eten gaat de bloedsuikerspiegel....
A
omhoog
B
omlaag
Slide 34 - Quiz
Door glucagon wordt de bloedsuikerspiegel....
A
Hoger
B
Lager
Slide 35 - Quiz
Als de bloedsuikerspiegel in je bloed te laag is, wordt er....
A
minder glucagon afgegeven
B
meer glucagon afgegeven
C
meer insuline afgegeven
D
minder insuline afgegeven
Slide 36 - Quiz
Open vragen
Slide 37 - Slide
Hoe heet onderdeel 12?
Slide 38 - Open question
Hoe heet onderdeel 6?
Slide 39 - Open question
Een roofvogel heeft een extra grote gele vlek. Wat is het voordeel daarvan?
Slide 40 - Open question
In de afbeelding is een doorsnede van de huid en van het onderhuidse bindweefsel schematisch getekend. Met welk nummer is een zweetklier aangegeven?
Slide 41 - Open question
Iemand heeft snel last van vet haar. Welke stof wordt bij deze persoon veel geproduceerd door de hoofdhuid?
Slide 42 - Open question
Isabella is geboren met een oogafwijking, waarbij de spiertjes in haar iris niet goed werken. Hierdoor kan zij bijna niet zien in het donker. Leg uit waarom zij in het donker niet goed kan zien.
Slide 43 - Open question
Tip voor het leren:
De toets is niet anders dan normaal, dus dat is al bekend.
Als je al weet hoe je moet leren, blijf dan zo leren.
Oefen met leren door:
het lezen van de tekst in je boek
het maken van opdrachten in je boek (nakijken via online antwoorden)
het maken van de TEST JEZELFs (let op; van 5.7 en 5.8 zijn geen TEST JEZELFs)
het maken van de DIAGNOSTISCHE TOETS
online kijken en maken van vragen op biologiepagina.nl
maak zelf een samenvatting van de tekst
teken de afbeeldingen over/na die je moet leren
Slide 44 - Slide
Ga aan de slag met het afmaken van de TEST JEZELFs van 5. 1 t/m 5.6 EN
zorg dat je weet dat je 5.7 en 5.8 niet zo kunt oefenen.