Soorten werkwoorden

Leerdoelen
Na deze les:
- ken je de drie werkwoordsoorten;
- weet je hoe je de drie werkwoordsoorten kunt herkennen;
- weet je het verschil tussen een werkwoordelijk gezegde en een naamwoordelijk gezegde.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Na deze les:
- ken je de drie werkwoordsoorten;
- weet je hoe je de drie werkwoordsoorten kunt herkennen;
- weet je het verschil tussen een werkwoordelijk gezegde en een naamwoordelijk gezegde.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Welke werkwoordsoort heeft een duidelijke betekenis?
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 12 - Quiz

Wat voor een werkwoordsoort is 'worden' in de zin:
Ik word daar zo moe van.
A
hww
B
zww
C
kww
D
geen ww

Slide 13 - Quiz

Welke werkwoordsoort zit in onderstaande zin: 'De auto's rijden in een lange file.'
A
hww
B
zww
C
kww

Slide 14 - Quiz

Wat voor een werkwoordsoort is 'lijken' in onderstaande zin:
Hij had heel erg boos willen lijken.
A
hww
B
zww
C
kww
D
het is geen ww

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de werkwoordsoorten in de volgende zin: De kantine wordt elke zondag door mevrouw Jansen schoongemaakt
A
wordt = hww; schoongemaakt = zww
B
wordt = kww; schoongemaakt = zww
C
wordt = hww; schoongemaakt = kww
D
wordt = kww; schoongemaakt = hww

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Aan de slag

Grammatica woorden H3.8  opdracht 1, 4, 6, 7, 8
Grammatica zinsdelen H3.7 opdracht 1, 3, 5, 6

Leren voor de toets spelling


Slide 18 - Slide