This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Spelling
Interpunctie
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Oefening: Interpunctie - aanhalingstekens
Theorie: Interpunctie - Directe rede en aanhalingstekens
Oefening: Interpunctie
Doel = ik kan aanhalingstekens gebruiken bij directe rede.
Slide 2 - Slide
DRIE VRAGEN
Theorie: Directe rede en aanhalingstekens
Slide 3 - Slide
Directe en indirecte rede
1. Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt. Dit noem je ook wel een citaat. Je gebruikt aanhalingstekens.
Jasmijn zei: 'Ik ga vanmiddag mijn wiskunde leren.'
2. Indirecte rede: je omschrijft wat iemand zegt en werkt niet met aanhalingstekens.
Jasmijn zei dat ze vanmiddag haar wiskunde gaat leren.
Slide 4 - Slide
Regels bij directe rede
Er zijn 3 verschillende vormen/volgordes mogelijk:
1. Als je eerst zegt wie spreekt
2. Als je eerst citeert en dan zegt wie spreekt
3. Als je het citaat onderbreekt
Per onderdeel volgen er hierna uitleg en voorbeelden.
Slide 5 - Slide
1. Als je eerst zegt wie spreekt
Mick zei:'Ik lust wel een tosti.'
Mick vroeg: 'Mag ik een tosti?'
Mick riep: 'Geef mij nu een tosti!'
Let op: dubbele punt, hoofdletter, aanhalingstekens en punt/komma/vraagteken/uitroepteken binnen de aanhalingstekens.
Slide 6 - Slide
2. Als je eerst citeert en dan zegt wie er spreekt
'Jij gaat vandaag aan het werk', zei mijn moeder.
'Moet jij vandaag aan het werk?', vroeg mijn moeder.
'Ga aan het werk!', riep mijn moeder.
Let op: Hoofdletter, aanhalingstekens en punt/komma/vraagteken/uitroepteken binnen de aanhalingstekens en de komma na het citaat buiten de aanhalingstekens.
Slide 7 - Slide
3. Als je het citaat onderbreekt
Dat kan op twee manieren:
De zin loopt door:
'Weet je', zei Max, 'je bent mijn beste vriend.'
Het citaat bestaat uit verschillende zinnen:
'Weet je wat er is gebeurd?', vroeg Max. 'Mijn fiets is gestolen.'
Slide 8 - Slide
DRIE VRAGEN
3 vragen over de directe en indirecte rede
Slide 9 - Slide
De boze stiefmoeder vroeg aan de spiegel wie de mooiste van het land is.
A
Directe rede
B
Indirecte rede
Slide 10 - Quiz
De spiegel antwoordde: 'U bent de mooiste van het land.'
A
Directe rede
B
Indirecte rede
Slide 11 - Quiz
Zet de juiste interpunctie in de zin. breng sneeuwwitje naar het bos en dood haar riep de boze koningin