6. Veiligheid

6. Veiligheid
Ga rustig zitten op je plek
Pak je boek en een pen voor je
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis
Startvraag: wat gebeurt er bij kortsluiting?

1 / 34
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

6. Veiligheid
Ga rustig zitten op je plek
Pak je boek en een pen voor je
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok en in de kluis
Startvraag: wat gebeurt er bij kortsluiting?

Slide 1 - Slide

Deze les:
Korte herhaling paragraaf 1.3 (rekenen met vermogen en energie)

Paragraaf 1.4 over veiligheid met elektriciteit.
Je kan antwoord geven op de vragen:
- Wat is dubbele isolatie?
- Wat is een zekering?
- Waarvoor worden een aardlekschakelaar en randaarde gebruikt?

Slide 2 - Slide

Welke letter is het symbool voor de grootheid 'stroomsterkte'?
A
P
B
A
C
I
D
U

Slide 3 - Quiz

De grootheden spanning, stroomsterkte, vermogen en energieverbruik laten we in formules zien met letters:
Spanning = U
Stroomsterkte = I
Vermogen = P
Energieverbruik = E

Slide 4 - Slide

Met welke formule bereken je het vermogen van een apparaat?

Slide 5 - Open question

Vermogen = spanning x stroomsterkte

In letters:
P = U x I

Het vermogen meet je in Watt (W)

Slide 6 - Slide

Welke eenheid gebruiken we voor energieverbruik?
A
Watt
B
Kilowattuur
C
Ampère
D
Omega

Slide 7 - Quiz

Grootheden met symbool en eenheid
Grootheid
Symbool
Eenheid
Spanning
U
Volt
Stroomsterkte
I (hoofdletter i)
Ampère
Vermogen
P
Watt
Verbruik
E
Kilowattuur (kWh)

Slide 8 - Slide

Een lamp met een spanning van 2,5 V heeft een vermogen van 15 W. Hoe groot is de stroomsterkte die bij deze lamp hoort?

Slide 9 - Open question

We kennen de formule:
P = U x I

Wil je I berekenen met P en U, dan doe je dus:
I = P / U

Slide 10 - Slide

Veiligheid
Waarom gevaar?
Een menselijk lichaam geleidt stroom erg goed - het biedt weinig weerstand aan de stroom.

Weerstand betekent: hoe makkelijk of moeilijk stroom ergens doorheen gaat.

Slide 11 - Slide

Daarom hebben apparaten goede isolatie. Soms dubbele isolatie: dan zijn de draden geïsoleerd én de buitenkant van het apparaat zelf ook.

Dubbele isolatie herken je aan dit symbool:

Slide 12 - Slide

Geleerd in paragraaf 2:
De maximale stroomsterkte op een groep in huis, is 16 Ampère.

Als die stroomsterkte groter wordt, zorgt de zekering van de groep dat de boel wordt uitgeschakeld.

Slide 13 - Slide


Meer herhaling:
Verschillende kleuren draden in huis.
Fasedraad = spanning
Nuldraad = geen spanning
Schakeldraad = aan/uit

Als er tussen de fase- en nuldraad verschil is in stroom (lekstroom), schakelt aardlekschakelaar het uit.

Slide 14 - Slide

Als een apparaat met geleidende buitenkant (van metaal) onder stroom komt te staan, zorgt de aarddraad dat er via de randaarde een flinke lekstroom gaat lopen - de stroom in de groep wordt dan uitgeschakeld.

Slide 15 - Slide

Samengevat
- Dubbele isolatie is zowel de draden zelf, als het omhulsel isoleren
- Een zekering checkt of er teveel stroom door een groep gaat, en schakelt uit wanneer dat zo is
- De aardlekschakelaar 'ziet' wanneer er een lekstroom is, en schakelt de stroom dan uit
- Een metalen apparaat moet randaarde hebben voor het geval dat er spanning op de buitenkant komt te staan

Slide 16 - Slide

Aan de slag
Maak: paragraaf 1.4, opdrachten 1 t/m 5, 7, 8 en 10.

Hoe: in je boek. Gebruik de tekst van de theorie.
Met wie: je mag rustig overleggen met je buur.
Tot: 15 minuten voor einde les.
Klaar? Maken herhalingsvragen bij deze link (Google Forms).

Slide 17 - Slide

Vrijdag: oefening practicum
Wat gaan we doen?
- Een serieschakeling en een parallelschakeling bouwen.
- Een stroommeter op de juiste plek in de schakeling zetten.
- Een weerstandje in de schakeling zetten en kijken wat er gebeurt met de stroomsterkte.

Slide 18 - Slide

Een stroommeter gebruiken
Bij stroomsterkte tel
je het aantal auto's 
dat voorbij komt op
een weg in je 
schakeling.
Je zet de meter dus
op de weg die je meet,
in serie met je lampjes.

Slide 19 - Slide

Wat gaan we doen?
Bij het practicum gaan we echte schakelingen bouwen. We gaan de stroomsterkte meten en kennismaken met weerstandjes.

Ter voorbereiding:
Bekijk het document dat als lesstof bij vrijdag staat in SOM.
Bouw de schakelingen die in de opdracht staan in deze app.
Probeer alvast het antwoord te vinden op de vragen die erbij staan.

Slide 20 - Slide

Herhaling
Ga rustig zitten op je plek.
Pak je boek, pen en iPad op tafel.

Startvraag: wat is de stroomsterkte bij het vraagteken?

Slide 21 - Slide

Bij parallelschakeling tel je de stroomsterkte in de losse wegen op tot de totale stroomsterkte.

Op het stuk weg waar alle stroom langskomt wordt 90mA gemeten, in de eerste tak 70mA. In het onderste deel moet de stroomsterkte dus 20mA zijn.

Slide 22 - Slide

Planning
Klassikaal: maken rekenvraag

Degenen die het nodig hebben: samen rekenen
Degenen die het onder de knie hebben: verder werken

Zelfstandig: maken herhalingsopgaven, zelf nakijken, passende opdrachten online boek maken.

Slide 23 - Slide

Oefenvraag
In een keuken staan een waterkoker en een airfryer aan. Hun totale vermogen is 150 Watt. De stroomsterkte van de airfryer is 0,3 A.

a. Bereken het vermogen van de airfryer.
b. Bereken het vermogen van de waterkoker.
c. Bereken de stroomsterkte door de waterkoker.

Hint: de spanningsbron van beide apparaten is een stopcontact.
timer
5:00

Slide 24 - Slide

Oefenvraag
a. 69 Watt
b. 81 Watt
c. 0,35 Ampère

Heb ik goed uitgewerkt rekenwerk van je gezien?
Dan maken herhalingsvragen in Forms (link in Teams).
Niet? Dan meedoen met de uitwerking.

Slide 25 - Slide

Herhaling
Maken: herhalingsvragen in Forms.
Na inleveren kan je zelf nakijken.
Fouten bij opgaven:
1 t/m 4 => maken 'Test jezelf' paragraaf 1
5 en 6 => maken 'Test jezelf' paragraaf 2
7 t/m 12 => maken 'Test jezelf' paragraaf 3

Slide 26 - Slide

Opgave 11
Verhaalsom met veel informatie en gegevens in verschillende eenheden.

1. Noteren van de gegevens.
Je weet dat er 3 lampen van 230 V en 0,5 A zijn, een PC van 150 W, dat de tijd 2 uur is, en dat het totale energieverbruik wordt gevraagd in kWh.

Slide 27 - Slide

2. Welke formules zijn nodig?
Je wil weten: energieverbruik. Daarbij hoort:
E = P x t
Je moet daarvoor óók weten: het vermogen van de lampen. Daarbij hoort:
P = U x I

Slide 28 - Slide

3. Invullen van de formules
Eerst: vermogen van de lampen.
Voor 1 lamp:
P = 230 x 0,5 = 115 W
Voor 3 lampen: 115 x 3 = 345 W

Slide 29 - Slide

3. Invullen van de formules
Dan: berekenen van totale vermogen in de juiste eenheid. Dat is kilowatt.
Vermogen lampen + vermogen PC = 345 + 150 = 495 Watt.
Dat is 0,495 kW.

Slide 30 - Slide

3. Invullen van de formules
Tot slot: invullen formule energieverbruik.
E = P x t
E = 0,495 kW x 2 uur = 0,99 kWh

Slide 31 - Slide

Ga naar deze link.

Bouw dit schakelschema na. >>
Beantwoord de vragen:
1. Wat is de spanning van de batterij?
2. Hoeveel spanning staat er op lampje 2?
3. Wat is het vermogen van lampje 2?

Slide 32 - Slide

De spanningsmeter is parallel geschakeld. Hij meet alleen de spanning (het aantal volkorenbroodjes) van dat lampje.

De stroommeter is in serie geschakeld. Hij meet de stroomsterkte (het aantal auto's) in de 'straat' waar het lampje staat.

Slide 33 - Slide

Hoe groot is het vermogen?
Gegeven:
U = 4,50 V
I = 0,45 A
Gevraagd: P in Watt
Formule: P = U x I
Invullen: P = 4,50 V x 0,45 A = 2,0 W

Slide 34 - Slide