1.7 Grammatica PVK

Nederlands

Nederlands
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Nederlands

Slide 1 - Slide

Grammatica
Wat weten we al?

Slide 2 - Slide

het werkwoord
Wat is het? Heb je een voorbeeld?

Slide 3 - Open question

de persoonsvorm
Wat is het? Heb je een voorbeeld?

Slide 4 - Open question

Doel
Ik kan de persoonsvorm vinden in een zin. 

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm

Is altijd een werkwoord.
Staat in elke zin.
pv




 

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm vinden
Door de tijd van de zin te veranderen.

Tegenwoordige tijd
Verleden tijd

Het woord dat verandert is de persoonsvorm. 

Slide 7 - Slide

Instructie
Max loopt over straat.
Morgen eet ik bij mijn oma. 
Ik was heel erg boos op jou.
Ik pakte mijn tas uit de kast. 

1. Kijk in welke tijd de zin staat.
2. Zet de zin in de andere tijd.

Slide 8 - Slide

Opdracht
Zet de zin in de andere tijd.

Slide 9 - Slide

Ik ga naar het strand.

Slide 10 - Open question

Ik was op vakantie.

Slide 11 - Open question

Ik wandel door het bos.

Slide 12 - Open question

Ik sprong op de bank.

Slide 13 - Open question

Opdracht
Schrijf de persoonsvorm in de zin op. 

Voorbeeld:
Ik bel elke dag met mijn vrienden. 

Slide 14 - Slide

Ze gaat naar school.

Slide 15 - Open question

Max speelde gitaar tijdens de les.

Slide 16 - Open question

Haar vriendin was heel erg ziek.

Slide 17 - Open question

Ze praat heel graag met haar juf.

Slide 18 - Open question

Songtekst
Luister naar het liedje
Kleur de persoonsvormen

Slide 19 - Slide

Songtekst
Schrijf de persoonsvormen op in de andere tijd

Slide 20 - Slide

Aan het werk
Maken: 
Opdracht 1 t/m 5
Opdracht 7
Opdracht 8 - zin 1 en 2
Opdracht 9

Klaar:
Test Jezelf Grammatica (1.7)


timer
1:00

Slide 21 - Slide

Nakijken

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Evalueren
Sneeuwbalmethode

1. Vul je naam in.
2. Schrijf je antwoord op.
3. Maak er een sneeuwbal van (prop).
4. Wacht op het seintje en gooi hem door de klas.
5. Wacht op het seintje en zoek een sneeuwbal op.

Slide 29 - Slide

Vraag 1
Heb jij het doel van de les behaald? Waarom wel of niet?

Slide 30 - Slide

Vraag 2
Ben je tevreden over jouw werkhouding? 
Waarom?

Slide 31 - Slide

Vraag 3
Welke smiley vind jij passen 
bij de les? Waarom?

Slide 32 - Slide

Vraag 4
Hoe ging het samenwerken?

Slide 33 - Slide

Vraag 5
Heb jij een tip of een top (of allebei) voor de docent?

Slide 34 - Slide

Exit-ticket

Slide 35 - Slide

Exit ticket
1. Wat is de persoonsvorm in deze zin? Schrijf de pv op.
Om kwart over acht begint de eerste les.

2. Verander de zin van tijd. Schrijf de hele zin op.
Om half acht ga ik naar school.

3. Wat is de persoonsvorm? Kies 1 woord.
jij - waar - fiets - morgen

Slide 36 - Slide