3M 1e en 4e naamval voorzetsels

• Duits
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

Vierde naamval

Hoe noem je de verandering van de persoonlijk voornaamwoorden?

1. 1e naamval
2. 4e naamval

Wat is dan de 1e naamval?

=> het gewone idewis-rijtje (ich, du, er, sie enz. enz.)

<-- Als je deze voorzetsels ziet, verandert het pers vnw soms.

durch

für

ohne

gegen

um

voor

tegen

om

zonder

door

Hoeveel voorzetsels hebben de
4e naamval?

1. 5
2. 6
3. 4
4. 7

Is dit een voorzetsel met de 4e naamval?

durch

1. ja
2. nee

Is dit een voorzetsel met de 4e naamval?

für

1. ja
2. nee

Is dit een voorzetsel met de 4e naamval?

vor

1. ja
2. nee

wat betekent 'für'?

1. voor
2. tegen
3. achter
4. zonder

Wat betekent 'um'?

1. om
2. na
3. voor
4. tot

Wat betekent 'ohne'?

1. met
2. zonder
3. voor
4. achter

Wat betekent 'gegen'?

1. door
2. om
3. tegen
4. voor

Wat betekent 'durch'?

1. door
2. tegen
3. voor
4. om

'voor jullie'

1. für ihr
2. für euch
3. für sie
4. für dich

'door ons'

1. durch sie
2. für sie
3. für uns
4. durch uns

'tegen hem'

1. gegen er
2. gegen dich
3. gegen ihn
4. gegen es

'om jou'

1. um dich
2. um du
3. um sie
4. um er

'zonder mij'

1. ohne mich
2. ohne dich
3. ohne sich
4. ohne es

persoonlijk voornaamwoord 4e naamval van

U =

1. sie
2. Sie
3. euch
4. ihn

zonder u

1. ohne Sie
2. ohne ihn
3. ohne dich
4. ohne uns

Welch voorzetsel bepaalt niet een 4e naamval?

1. aus
2. ohne
3. um
4. gegen

Het voorzetsel 'ohne' hoort bij de 4e naamval.

1. Richtig
2. Falsch

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'zonder jou' in het Duits?

1. für dich
2. um dich
3. ohne dich
4. ohne ihn

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'tegen mij' in het Duits?

1. für mich
2. gegen mich
3. ohne uns
4. durch euch

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?

1. durch
2. gegen
3. unter
4. um

Voorzetsels 4e naamval
Welke hoort er niet bij?

1. für
2. von
3. um
4. durch

voor jou

1. für uns
2. gegen dich
3. für mich
4. für dich

Ik heb (HEM) gezien.

1. er
2. sie
3. ihn
4. ihr

voor mij

1. für ich
2. für dich
3. für mich
4. für ihn

Wist je nog hoe het zat met de persoonlijke voornaamwoorden in de 4e naamval?

1. ja
2. een beetje
3. nee

Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep het juiste antwoord.

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

euch

mich

dich

ihn/sie/es

uns

sie/Sie

de, het en een: wat zijn deze woorden in het Nederlands?

1. werkwoorden
2. lid woorden
3. bijvoegelijk naamwoord
4. zelfstandig naamwoord

Aantekening: 

neem over 

in je schrift

Mannelijke woorden:

• alle mannelijke mensen en dieren: der Lehrer
  

• alle dagen van de week: der Montag
• alle seizoenen: der Sommer
• alle maanden: der Oktober
  

der Kater

uitleg

Vrouwelijke woorden:

• alle vrouwelijke mensen en dieren: die Oma
  

• de meeste woorden op -e: die Adresse
• alle woorden op -ung: die Zeitung
• alle woorden op -schaft: die Freundschaft
• alle woorden op -heit: die Freiheit
• alle woorden op -keit: die Fröhlichkeit 
  

die Katze

uitleg

Aantekening: 

neem over 

in je schrift

Onzijdige woorden:

• alle verkleinwoordjes, op -chen: das Kaninchen
  

• de meeste het-woorden: das Dorf 
  

das Buch

uitleg

Aantekening: 

neem over 

in je schrift

Meervoud

der Freund

die Lehrerin

das Buch

die Freunde

die Lehrerinnen

die Bücher

lidwoord = altijd die

Welke lidwoorden hebben we in het Duits?

DER (m)

DIE (v)

DAS (o)

DIE (mv)

Schule

Mädchen

Haus

Abend

Kuh

Kaninchen

Möglichkeit

Sommer

Kinder

Aufgaben

der, die oder das?

Mädchen

1. der
2. die
3. das

der, die oder das?

Hahn

1. die
2. der
3. das

der, die oder das?

Bruder

1. der
2. die
3. das

der, die oder das?

Großeltern

1. der
2. die
3. das

der, die oder das?

Osten

1. der
2. die
3. das

Der, die oder das?

Haus

1. der
2. die
3. das

der, die oder das?

Brille

1. der
2. die
3. das

ENDE