Les 19 - Grammatica §6 Pers. en bezit. voornaamwoord

Les 19 - Grammatica §6 Pers. en bezit. voornaamwoord
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 19 - Grammatica §6 Pers. en bezit. voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
Wat gaan we doen vandaag?
  • Nakijken opdrachten vorige les
  • Wat weet je al?
  • Uitleg persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Nakijken § 5 opdr. 2 en 3 p. 212-213

Slide 3 - Slide

§ 1 p. 205 Opdracht 4
We nemen opdracht 4 samen door.
p. 213 Opdracht 2










1 Sommige dieren / kunnen / volgens experts / allerlei ziektes / overdragen / op mensen.
pv = kunnen
ow = Sommige dieren
wg = kunnen overdragen
Wat kunnen sommige dieren overdragen?
lv = allerlei ziektes
2 De Romeinse god Janus / bewaakte / in de oudheid / doorgangen en deuren.
pv = bewaakte
ow = De Romeinse god Janus
wg = bewaakte
Wat bewaakte de Romeinse god Janus?
lv = doorgangen en deuren
3 Kan / de Luchtmobiele Brigade / parachutisten / droppen / achter vijandelijke linies?
pv = Kan
ow = de Luchtmobiele Brigade
wg = Kan droppen
Wie (Wat) kan de Luchtmobiele Brigade droppen?
lv = parachutisten

Slide 4 - Slide

§ 1 p. 205 Opdracht 4
We nemen opdracht 4 samen door.
p. 213 Opdracht 2










4 In de Tachtigjarige Oorlog / brachten / postduiven / berichten / over / uit belegerde steden.
pv = brachten
ow = postduiven
wg = brachten over
Wat brachten postduiven over?
lv = berichten
5 De miniatuurstad Madurodam / schijnt / jaarlijks / zo’n 600.000 bezoekers / te ontvangen.
pv = schijnt
ow = De Nederlandse miniatuurstad Madurodam
wg = schijnt te ontvangen
Wat (Wie) schijnt de Nederlandse miniatuurstad Madurodam te ontvangen?
lv = zo’n 600.000 bezoekers
6 Zou / ons land / voor de opwekking van elektriciteit / enkele kerncentrales / moeten bouwen?
pv = Zou
ow = ons land
wg = Zou moeten bouwen
Wat zou ons land moeten bouwen?
lv = enkele kerncentrales

Slide 5 - Slide

Wat weet je nog?
We hebben verschillende woordsoorten geleerd namelijk: blw (bepaald lidwoord), olw (onbepaald lidwoord), czn (concreet zelfstandig naamwoord), azn (abstract zelfstandig naamwoord) , zn-e (zelfstandig naamwoord eigennaam), bn (bijvoeglijk naamwoord) of st.bn (stoffelijk bijvoeglijk naamwoord).

In de volgende dia ga je de onderstreepte woorden benoemen.

Slide 6 - Slide


a Tijdens zijn tweede zeereis laat de kapitein Sindbad per ongeluk achter op een onbewoond eiland. b Daar ontdekt hij het ei van de vogel Roc. c Als de vogel wegvliegt, bindt Sindbad zich vast aan een poot van het dier. d De vogel landt om een slang op te eten en Sindbad maakt zich snel los. e Hij bevindt zich in een rotskloof, waar het krioelt van de gigantische slangen. f Uiteraard is Sindbad bang.
g Na een tijdje ziet hij dat kooplui vanaf de rotswand stukken rauw vlees in de kloof gooien. h De stenen bodem ligt namelijk vol met waardevolle diamanten. i Die kleven aan het vlees en worden zo door adelaars mee naar boven genomen. j Daar jagen de kooplui de vogels met veel lawaai angst aan. k Zo kunnen ze de diamanten bemachtigen zonder zelf in de slangenrijke kloof af te dalen. l Sindbad verzamelt diamanten en bindt zichzelf vast aan een groot stuk vlees, waarna hij wordt meegenomen door een adelaar. m Hij keert terug naar Bagdad met een fortuin aan diamanten.
Benoem de juiste woordsoort van de onderstreepte woorden. Kies uit: blw (bepaald lidwoord), olw (onbepaald lidwoord), czn (concreet zelfstandig naamwoord), azn (abstract zelfstandig naamwoord) , zn-e (zelfstandig naamwoord eigennaam), bn (bijvoeglijk naamwoord) of st.bn (stoffelijk bijvoeglijk naamwoord).

Slide 7 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen en gebruiken

Slide 8 - Slide

Voornaamwoorden
Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen (concreet of abstract), zonder die met name te noemen. 

Degene waarover we vandaag leren zijn: persoonlijk voornaamwoord (bv. ik/hem/jullie) en bezittelijk voornaamwoord (bv. jouw/zijn/ons) 

Slide 9 - Slide

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar iemand, zoals ik, jij, hij, jullie etc. Maar het kan ook naar iets verwijzen, zoals het

Welk persoonlijk voornaamwoord je kiest, hangt af van de persoon (eerste, tweede of derde persoon) en het getal (enkelvoud of meervoud). 

Het persoonlijk voornaamwoord is altijd een zinsdeel, zoals onderwerp, lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp.

Slide 10 - Slide

Voorbeelden persoonlijk voornaamwoord
 
Mijn buurman / heeft / het  / van mij / gehoord.
Zij / stuurt / vanmiddag / de verslagen.
Kiest / hijjou of mij?

Slide 11 - Slide

Een bezittelijk voornaamwoord verwijst naar een bezit, zoals mijn, jouw, zijn, haar.

Het staat bijna altijd voor een zelfstandig naamwoord: dit is jouw jas. 

Maar je kunt het ook zelfstandig gebruiken, zoals in dat is de mijne

Als je mijn, jouw en zijn zonder nadruk uitspreekt, zeg je m'n, je en z'n.

Slide 12 - Slide

Voorbeelden bezittelijk voornaamwoord
 
Ik geloof je verhaal niet.
Dat is hun huis.
Ik kijk uit naar mijn vakantie.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Let op: het woord het is persoonlijk voornaamwoord als het niet bij een zelfstandig naamwoord hoort en wel een duidelijke betekenis heeft:
Dit boek is heel spannend, dus ik heb het (= dit boek) in één adem uitgelezen.
Het is vrijwel zeker dat de orkaan Sally veel schade zal veroorzaken.
 
In de laatste zin betekent het woord het ‘dat de orkaan Sally veel schade zal veroorzaken’.
Kijk maar: Dat de orkaan Sally veel schade zal veroorzaken, is vrijwel zeker.

Slide 15 - Slide

In het eerdere schema kon je zien dat je, haar, ons, jullie en hun zowel persoonlijk als bezittelijk voornaamwoord kunnen zijn. Je bepaalt de woordsoort door het woord te vervangen.
Een persoonlijk voornaamwoord kun je vervangen door hij of hem.
– Is dat huis van jullie (pers.vnw) duur? → Is dat huis van hem duur?
Een bezittelijk voornaamwoord kun je vervangen door zijn.
– Hé, daar loopt hun (bez.vnw) hond. → Hé, daar loopt zijn hond.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Welke voornaamwoorden staan hier?

Slide 18 - Slide

Zelf oefenen
Cursus 5 - Grammatica §6 persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Wat: Maak van §5 opdr. 3 (blz. 213) en van §6 opdracht 1 t/m 3 (blz. 214-215)
Hoe:  Zelfstandig in je schrift.
Hulp: Theorie uit je boek, docent.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met bijvoeglijk naamwoord
Klaar?
Lezen in je leesboek of ander huiswerk
timer
15:00

Slide 19 - Slide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden herkennen en gebruiken

Slide 20 - Slide

Fijne dag!
Ruim rustig op en blijf rustig zitten tot de bel gaat.

Slide 21 - Slide