What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
herhaling zwakke werkwoorden
herhaling zwakke en sterke werkwoorden
Herhaling zwakke en sterke werkwoorden
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
herhaling zwakke en sterke werkwoorden
Herhaling zwakke en sterke werkwoorden
Slide 1 - Slide
Een zwak werkwoord is een werkwoord wat niet verandert van klank als je het in de verleden tijd zet.
Ik ren - ik rende
Ik maak- ik maakte
Ik bezorg - ik bezorgde
Slide 2 - Slide
Hoe weet je nu of het juichte of juichde is?
Je neemt het hele werkwoord = juichen
Je haalt er -en vanaf= juich
Dan kijk je naar het
'T eXKoFSCHiP
Zit de laatste letter in 'T eXKoFSCHiP? Dan schrijf je het woord met een -te of -ten.
Zit de letter er niet in, dan schrijf je -de of -den.
h zit erin, dus wij
juichten
Slide 3 - Slide
Het hele stadion..............(juichen) toen de wedstrijd was afgelopen.
A
juichte
B
juichten
C
juichde
D
juichden
Slide 4 - Quiz
Tijdens de ijstijd ............(leven) er mammoeten in Nederland.
A
leefte
B
leeften
C
leefde
D
leefden
Slide 5 - Quiz
...................(Durven) jij van die hoge glijbaan af?
A
durfte
B
durften
C
durfde
D
durfden
Slide 6 - Quiz
Loïs ......................(dubben) over haar vervolgopleiding.
A
dubte
B
dubten
C
dubde
D
dubden
Slide 7 - Quiz
Het.....................(verbazen) me dat je zo snel klaar was.
A
verbaaste
B
verbaasten
C
verbaasde
D
verbaasden
Slide 8 - Quiz
De mannen................(hockeyen) op heel goed niveau.
A
hockeyte
B
hockeyten
C
hockeyde
D
hockeyden
Slide 9 - Quiz
Hij .........................(maken) de goede keuze.
A
maakte
B
maakten
C
maakde
D
maakden
Slide 10 - Quiz
De bus................(stoppen) hier dichtbij.
A
stopte
B
stopten
C
stopde
D
stopden
Slide 11 - Quiz
Het was erg gezellig met mijn nieuwe buurmeisje. Het ....................(klikken) meteen.
A
klikte
B
klikten
C
klikde
D
klikden
Slide 12 - Quiz
De inbrekers.....................(verdelen) de buit.
A
verdeelte
B
verdeelten
C
verdeelde
D
verdeelden
Slide 13 - Quiz
Sterke werkwoorden.
Zo schrijf je de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd
Schrijf het woord zo kort mogelijk:
– lopen → liepen; blaas → blies.
Gebruik alleen dubbele letters (zoals -dd of -kk) als dat nodig is voor de uitspraak:
– rijden → reden; hebben → hadden.
Kijk naar het meervoud om erachter te komen of het woord op een -d of een -t eindigt:
– ik bond, want: wij/jullie/zij bonden.
– hij beet, want: wij/jullie/zij beten.
Let op: een persoonsvorm in de verleden tijd eindigt nooit op -dt.
Slide 14 - Slide
Hij kan me niet helpen.
Gisteren.................hij me ook niet helpen.
Slide 15 - Open question
Alle leerlingen................(blijken) een voldoende voor de toets te hebben gehaald.
Slide 16 - Open question
De schat lag goed.................(verbergen).
Slide 17 - Open question
Hij .................(zingen) gisteren heel luid.
Slide 18 - Open question
De kok..................(steken) het mes in het messenblok.
Slide 19 - Open question
De scheidsrechter...................(fluiten) de wedstrijd.
Slide 20 - Open question
Eerst...................(begrijpen) ik niets van de som, nu begrijp ik het wel.
Slide 21 - Open question
De docent..................(helpen) gisteren alle leerlingen die moeite met de som hadden.
Slide 22 - Open question
Bij het boodschappen doen...............(vergeten) hij wat moest meenemen.
Slide 23 - Open question
Wat ga je doen?
Cursus 7 paragraaf 10 afmaken
paragraaf 11 afmaken
klaar? stillezen
Slide 24 - Slide
Hoe schrijf je zwakke werkwoorden?
Slide 25 - Slide
Een zwak werkwoord is een woord wat niet verandert van klank als je het in de verleden tijd zet.
Ik ren- ik rende
Ik reis- ik reisde
Ik sport- ik sportte
Ik hockey-ik hockeyde
Ik praat- ik praatte
Slide 26 - Slide
Hoe schrijf je een zwak werkwoord?
1. Neem de ik-vorm of stam ik praat
2. Kijk naar de laatste letter t
3. Zit laatste letter in 'T SeXy FoKSCHaaP?
Ja? dan ik-vorm + -te of -ten
Nee? dan ik-vorm +de of -den
ik
praatte
Slide 27 - Slide
Hopen -ik hoop - ik hoop...
Rei
z
en- ik reis- ik reis....
Ap
p
en- ik app- ik app....
Bran
d
en- ik brand- ik brand...
Wui
v
en- ik wuif- ik wuif....
Verla
t
en- ik verlaat- ik verlaat....
Sco
r
en- ik scoor- ik scoor....
Dan
s
en- ik dans- ik dans...
Ik
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
More lessons like this
herhaling zwakke werkwoorden
April 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Proefles o.v.t. zwakke en sterke werkwoorden, 1F
April 2018
- Lesson with
27 slides
by
SCORE Nederlands vo/mbo
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 1
SCORE Nederlands vo/mbo
Paragraaf 8: persoonsvorm VT zwakke werkwoorden
November 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Spelling persoonsvorm in de vt
June 2019
- Lesson with
25 slides
Steunles spelling
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 1
Persoonsvorm verleden tijd zwake ww (par. 8)
November 2022
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
NN7 - Spelling §8 - Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
September 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Schoolkrant maken les 3
May 2022
- Lesson with
11 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13