COM2 Les 3 Product: Assortiment dimensies & verwantschappen

Commercieel 2
Klas 20MR/OR
Product: Assortiment
1 / 33
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Commercieel 2
Klas 20MR/OR
Product: Assortiment

Slide 1 - Slide

Er bestaan 3 verkoopkanalen:
Bricks-Clicks-Ticks. Waarvoor staat de Clicks.
A
De fysieke winkel
B
De online e-commerce waar je klikt met de muis
C
Het touchscreen van jouw mobieltje of Ipad
D
De ouderwetse catalogus

Slide 2 - Quiz

Waarom is het assortiment één van de belangrijkste onderdelen van een
winkelformule?

Slide 3 - Open question

Wat is geen onderdeel van assortimentsbeleid?
A
Product-garanties
B
Persoonlijke verkoop
C
Merken
D
Verkoopvoorwaarden

Slide 4 - Quiz

Marqt is een supermarktketen met een winkelformule van ambachtelijke
en ‘eerlijke’ producten. Een vertegenwoordiger van Coca-Cola stelt voor de
Zero Sugar variant in het assortiment op te nemen.

Is dit voor Marqt een logische assortimentskeuze?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Wat is geen doel van het randassortiment?
A
Winst
B
Imago
C
Nieuwe doelgroep
D
Klantenbinding

Slide 6 - Quiz

Deze winkel heeft een smal en ondiep assortiment.
A
HEMA
B
Jumbo
C
Loempia-kraam
D
Groentewinkel

Slide 7 - Quiz

Shampoo en conditioner
A
Complementair
B
Follow-up
C
Substitutie

Slide 8 - Quiz

Scheermes en vervangende mesjes
A
Complementair
B
Follow-up
C
Substitutie

Slide 9 - Quiz

Fiets en brommer
A
Complementair
B
Follow-up
C
Substitutie

Slide 10 - Quiz

Terugblik

  • Product ↔ Winkelformule
  • Samenstelling/indeling
       assortiment 
  • Dimensies assortiment

Slide 11 - Slide

Inhoud
Assortiment:
  • Merken
  • ProductLevensCyclus (PLC)
  • Aanpassen assortiment

Slide 12 - Slide

Product 
Productmix:
  1. Assortiment 
  2. Merk
  3. Verpakking
  4. Service en garantie

Slide 13 - Slide

Merken
Verschil tussen merken?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Fabrikanten ↔ Winkelier
Voordelen winkeliersmerk
:
  • Klantenbinding.
  • Winkeltrouw.
  • De winstmarge is vaak groot.
  • Promotie gaat makkelijker bij
     de winkelnaammerken.

Slide 16 - Slide

Fabrikanten ↔ Winkelier
Voordelen fabrikantenmerk:
  • Fabrikant zorgt voor promotie.
  • Introductie wordt door de fabrikant verzorgt.
  • Consument herkent en vraagt
      naar het merk.

Slide 17 - Slide

Fabrikantenmerk
Winkelmerk

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Slide

A- en B-merken
  • Beschikbaarheid.
  • Promotie.
  • Prijs.

Slide 20 - Slide

Merken in je assortiment?
  • Winkelformule.
  • Concurrentie.
  • Groeistrategie.
  • Etc...


Evenveel, of zelfs méér waarde dan het product zelf.

Slide 21 - Slide

Opdracht
  • 5 minuten
  • Geef 2 voordelen van merken voor de consument.
  • Geef 2 voordelen van merken voor de winkelier.

(Vergelijk met merkloze artikelen. Wat mis je dan als klant of winkelier?)

timer
5:00

Slide 22 - Slide

Soort merk?

Slide 23 - Slide

Inhoud
Assortiment:
  • Merken
  • ProductLevensCyclus (PLC)
  • Aanpassen assortiment

Slide 24 - Slide

ProductLevensCyclus (PLC)
Leven product vanaf ontwikkeling tot verdwijnen van de markt.
Verandering: vraag omzet.

Slide 25 - Slide

Opdracht PLC
Omzet
Tijd
Teken een lijn voor het verloop van de omzet over de gehele levensduur.
Y
X

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Inhoud
Assortiment:
  • Merken
  • ProductLevensCyclus (PLC)
  • Aanpassen assortiment

Slide 28 - Slide

Aanpassen assortiment 
Aanpassen:
  • Toevoegen.
  • Saneren (verwijderen).

Slide 29 - Slide

Producten toevoegen
Denk na over:
  • Winkelformule.
  • Verwantschappen.
  • Penetratiegraad.
  • Trading up of trading down?
  • Kannibalisatie.

Slide 30 - Slide

Les 3: Samenvatting
Beslissingen over assortiment, rekening houden met:
  • Pareto-principe (80-20 regel).
  • Merkenopbouw.
  • Fase PLC.
  • Keuze toevoegen of saneren.
  • Keuze trading up of trading down.

Volgende week: beslissen op basis van rendement.

Slide 31 - Slide

Opdracht
  • Bedenk een voorbeeld van elke type merk uit je eigen omgeving (dus evt. ook buiten je bedrijf).
  • Geef een voorbeeld van een A-, B- en C-merk binnen een productgroep. (Kies zelf de productgroep.)
  • Lees Hoofdstuk 2.5 t/m 2.7 en maak opdrachten 19 t/m 38.

Slide 32 - Slide

Opdracht vóór de volgende keer:

  • Kijk bij opdrachten in het Team "(OND_1519) 20MR/OR Commercieel 2".




  • Lees Hoofdstuk 2.5 t/m 2.7 en maak opdrachten 19 t/m 38.
    Maak vooral de losse opdracht in Teams.


Slide 33 - Slide