22RS/MR Klantreis week 8/9: Verwantschappen & Merken

22RS/MR Klantreis, assortiment en Visual Merchandising
1 / 24
next
Slide 1: Slide
RetailMBOStudiejaar 1,4

This lesson contains 24 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

22RS/MR Klantreis, assortiment en Visual Merchandising

Slide 1 - Slide

Opdracht
  • In duo's (evt drietal wanneer nodig).
  • Beschrijf voor alle leerbedrijven:
    Breedte, diepte, hoogte en consistentie van het assortiment. (Doe dit door de te vergelijken met concurrentie.) 
  • Benoem 1 assortimentsgroep → binnen die assortimentsgroep beschrijf 1 artikelgroep → 1 artikelsoort → 1 artikelvariëteit.
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Week 1 t/m 7 Samenvatting
  • Fysieke winkels moeten concurreren met (goedkopere) online concurrenten.
  • Daarom moet het Product (aanbod in brede zin) beter of passender zijn.
  • Winkelbeleving van de klant is daarbij erg belangrijk, samengevat in het winkelconcept.
  • Persoonlijk contact is erg effectief voor goede beleving en klantenbinding. Online zijn er meerdere zaken die de plek van personeel op de winkelvloer kunnen nabootsen.
  • De klantreis bestaat uit 5 fasen. De winkel kan tijdens alle fasen invloed
    uitoefenen op de (potentiële) klant. Dit noemen we touchpoints.
  • Klantgedrag afhankelijk van: type klant, type product, koopsituatie en
    omgevingsinvloeden.
  • Kernassortiment is wat de klant verwacht in de winkel, randassortiment heeft meerdere functies.
  • Het assortiment heeft de dimensies breedte, diepte, hoogte, lengte en consistentie.

Slide 3 - Slide

Week 8/9: Basis assortiment
  • H4.3 + H4.4
  • Verwantschappen in het assortiment.
  • Merken in het assortiment.

Slide 4 - Slide

Verwantschappen

Slide 5 - Slide

Logisch...

Slide 6 - Slide

Consumptieverwantschap
Consumptieverwantschap: gelijke behoeftevervulling.
  • Substitutie-artikelen = vervanging.
  • Complementaire artikelen = (nodige) aanvulling.
  • Follow-up artikelen = uitbreiding.
  • Me-too artikelen = vervanging.

Slide 7 - Slide

Koopverwantschap
Koopverwantschap: op gelijke wijze gekocht.
  • Convenience goods: weinig moeite, regelmatig.
  • Shopping goods: meer moeite, minder vaak.
  • Specialty goods: veel moeite, niet vaak.
  • Unsought goods: ongezochte en/of ongewilde artikelen.
  • Preferred goods: vooral merkwaarde van belang.

Slide 8 - Slide

Koopverwantschap
  • Koopgedrag

Doel:
  • Bijverkoop
  • Service

Slide 9 - Slide

Productieverwantschap
Bijv. op basis van materiaal,
zoals een lederwarenzaak.
Of bewerking, zoals een bakker.

Gericht op klant?

Slide 10 - Slide

Overige verwantschappen
  • Merk
  • Thema
  • Kleur
  • Leeftijd
  • Prijs
  • Stijl



Slide 11 - Slide

Verwantschappen
Waar gebruik je dit inzicht voor?

Slide 12 - Slide

Opdracht

  • Maak de vragen op Forms (via opdrachten op Teams)
  • 5 minuten
timer
5:00

Slide 13 - Slide

Merken
Verschil tussen merken?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Fabrikanten ↔ Winkelier
Voordelen fabrikantenmerk:
  • Fabrikant zorgt voor promotie.
  • Introductie wordt door de fabrikant verzorgt.
  • Consument herkent en vraagt
      naar het merk.

Slide 16 - Slide

Fabrikanten ↔ Winkelier
Voordelen winkeliersmerk:
  • Klantenbinding.
  • Winkeltrouw.
  • De winstmarge is vaak groot.
  • Promotie gaat makkelijker bij
     de winkelnaammerken.

Slide 17 - Slide

Fabrikantenmerk
Winkelmerk

Slide 18 - Drag question

A- en B-merken
  • Beschikbaarheid.
  • Promotie.
  • Prijs.

Slide 19 - Slide

Merken in je assortiment?
  • Winkelformule.
  • Concurrentie.
  • Groeistrategie.
  • Etc...


Evenveel, of zelfs méér waarde dan het product zelf.

Slide 20 - Slide

Soort merk?

Slide 21 - Slide

Week 8/9: Samenvatting
  • Consistentie in het assortiment komt grotendeels van verwantschappen.
  • De verwantschappen zijn gebaseerd op consumptiewijze/moment, koopgedrag, kleur, maten, etc.
  • Op basis van deze verwantschappen kun je je assortiment verdelen over de winkel.
  • Merken hebben een belangrijke rol in het kiezen van een
    product door de consument.
  • Zowel fabrikanten als winkels kunnen kiezen voor hun eigen naam op
    producten, of steeds een nieuw merk te maken.

Slide 22 - Slide

Opdracht vóór de volgende keer:


Lees de paragraven 4.3 & 4.4 en maak de bijbehorende vragen (9 t/m 15).

Slide 23 - Slide

Voorbereiding
Altijd nodig: laptop.
  • Ga naar Lessonup.app
  • Log in met Microsoft 365 account (schoolaccount)
  • Word lid van de groep met code: dtkni (22RM/MRa)
      Word lid van de groep met code: fryfr (22RM/MRb)

  • Word lid van Team voor KAV: 3waxxac (22RM/MRa)
                                                                  dbt55ir   (22RM/MRb)

Slide 24 - Slide