Soorten humor

Leerdoelen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Leerdoelen

Slide 1 - Slide

Wat is humor?

Slide 2 - Open question

Wat is humor? 
Van Dale: Oog en gevoel voor vrolijk makende tegenstrijdigheden tussen voorkomen en bedoeling of betekenis van zaken, handelingen en gebeurtenissen. 

Slide 3 - Slide

Van welk soort humor hou jij?

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Over welke soort humor gaat het?
A
zwarte humor
B
ironie
C
parodie
D
personificatie

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Over welke soort humor gaat het?
A
zwarte humor
B
absurde humor
C
collage
D
cynisme

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Over welke soort humor gaat het?
A
ironie
B
sarcasme
C
anachronisme
D
personificatie

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Over welke soort humor gaat het?
A
absurde humor
B
zwarte humor
C
cynisme
D
parodie

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Over welke soort humor gaat het?
A
absurde humor
B
ironie
C
sarcasme
D
satire

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Over welk soort humor gaat het?
A
collage/montage
B
ironie
C
sarcasme
D
personificatie

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Over welk soort humor gaat het?
A
satire
B
ironie
C
absurde humor
D
zwarte humor

Slide 18 - Quiz

Functie van humor
Zaken bespreekbaar maken
Misstanden bekritiseren
Waarden en normen tegen het licht houden
Samen lachen en verbinden

Slide 19 - Slide

De hofnar (middeleeuwen)

Slide 20 - Slide

Humor als kunstvorm
Satire
Parodie
Persiflage

Slide 21 - Slide

Humor met stijlfiguren
Anticlimax
Hyperbool
Understatement
Woordspeling
Ironie
Sarcasme 
Cynisme

Slide 22 - Slide



hyperbool, eufemisme, understatement

Slide 23 - Slide

 Eufemisme

Slide 24 - Slide

Understatement

Slide 25 - Slide


A
Minimaliseert (understatement)
B
Overdrijft (hyperbool)
C
Zwakt af (eufemisme)

Slide 26 - Quiz

Huiswerk
Maak vraag 1 tm 5 bij het fragment uit Mama Tandoori P. 81 en 82)

Slide 27 - Slide

Nabespreken vraag 1. Noteer hier je antwoord

Slide 28 - Open question

Vraag 2: welk grapje wordt steeds herhaald?

Slide 29 - Open question

Vraag 3: De tijd is een verschrikke

Slide 30 - Open question

De tijd is een onstilbare omnivoor. De stank onder de oksels van mijn vader is echter nooit opgeslokt, die lijkt onvergankelijk te zijn.
Stijlfiguur?
A
hyperbool
B
anticlimax
C
ironie
D
understatement

Slide 31 - Quiz

Hoe wordt de moeder beschreven?

Slide 32 - Open question

Kun jij uitleggen waarom het boek geestig en onroerend is?

Slide 33 - Open question

Waarom is mister Bean zo leuk?

Slide 34 - Open question

De caartoon van vraag 9 is
A
ironisch
B
sarcastich
C
cynisch

Slide 35 - Quiz

Huiswerk
Volgende week woensdag een so verhaal schrijen.
We gaan de rest van deze week nog aan de verhaalkenmerken werken.

Slide 36 - Slide