What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 6: zinsdeelzinnen (herhaling)
1 / 26
next
Slide 1:
Video
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Wat is ook alweer een zinsdeel?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Video
Wat is een zinsdeelzin?
Slide 4 - Mind map
Kenmerken
hoofdzin
Kenmerken
bijzin
pv + ow staan naast elkaar
pv + ow zijn gescheiden
verbonden door
onder
schikkend voegwoord
zin begint met
neven
schikkend voegwoord
zin kun je vaak
wel
zelfstandig gebruiken
zin kun je vaak
niet
zelfstandig gebruiken
Slide 5 - Drag question
Enkelvoudig
Hoofdzin
Bijzin
Ik heb zin om koekjes te bakken
Ik ga naar ballet
want dat vind ik leuk
Ik doe de afwas
omdat ik het moet doen
Omdat ze 15 jaar getrouwd zijn
geven papa en mama een groot feest.
Ik heb zin in de pauze, dan kan ik lekker buitenspelen.
Slide 6 - Drag question
Met welk woord begint de bijzin?
'Weet je nog welke boeken je in klas 1 hebt gelezen?'
Slide 7 - Open question
Is het gedeelte voor de komma een zinsdeel of een zinsdeelzin?
Toen hij zag dat het was afgelopen, liep hij naar de koelkast.
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin
Slide 8 - Quiz
{Nadat de film is afgelopen} gaan we nog wat drinken.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
gezegdezin
Slide 9 - Quiz
GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen
1. Zoek de
bijzin
.
2. Vervang de bijzin door
één woord
(of woordgroep).
3.
Ontleed
de hoofdzin.
4. Het zinsdeel van het woord is ook de
zinsdeelzin
.
Slide 10 - Slide
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin
Slide 11 - Quiz
Volgende les:
1. {(
Wie fanatiek studeert
), haalt goede resultaten}
Wie fanatiek studeert = bijzin
Bijzin kan je veranderen in 1 woord -> iemand
{
Iemand
haalt goede resultaten}
Iemand = onderwerp
Bijzin = ow-zin
Zinsdeelzinnen - voorbeeld
Zo vind je welk zinsdeel de bijzin is:
Bepaal wat de hoofdzin is
Geef grenzen aan van de bijzin(nen)
Vul in plaats van de bijzin een woord(groep) in
Ontleed de hoofdzin en stel vast welk zinsdeel de ingevulde woordgroep is.
De bijzin is hetzelfde zinsdeel als de ingevulde woordgroep.
Slide 12 - Slide
wat voor zinsdeelzin?
De eerste prijswinnaar van de hondermetersprint was een jongen uit VWO-5
A
lijdendvoorwerpszin
B
onderwerpszin
C
bijwoordelijke bijzin
D
geen bijzin
Slide 13 - Quiz
Ik neem mijn paraplu mee, {omdat het vanmiddag gaat regenen}.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin
Slide 14 - Quiz
Zinsdeel of zinsdeelzin?
Gewelddadige overvallers en zedendelinquenten
mogen van mij levenslang opgesloten worden.
A
Zinsdeel
B
Zinsdeelzin
Slide 15 - Quiz
Wie doorrijdt, geeft hij een waarschuwing.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin
Slide 16 - Quiz
Dat hij daar niet goed in is, weten we al een tijdje.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin
Slide 17 - Quiz
Nu weet zij dus, waarom ze werd gewaarschuwd.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin
Slide 18 - Quiz
Nu weet zij dus, (waarom ze werd gewaarschuwd).
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
meewerkend voorwerpszin
Slide 19 - Quiz
{Wie een kuil graaft voor een ander}, valt er zelf in.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
gezegdezin
Slide 20 - Quiz
A
zinsdeel
B
zinsdeelzin
Slide 21 - Quiz
Ik neem mijn paraplu mee, {omdat het vanmiddag gaat regenen}.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
gezegdezin
Slide 22 - Quiz
Leg in je eigen woorden uit wat een zinsdeelzin is.
Slide 23 - Open question
Maak van het zinsdeel tussen haakjes een zinsdeelzin.
[Een diabetespatiënt] krijgt tegenwoordig vaak een insulinepompje.
Slide 24 - Open question
Opdracht voor nu
Maak
8 proefwerkvragen
die gaan over zinsdeelzinnen.
Zorg ervoor dat
alle type zinsdeelzinnen
voorkomen in de proefwerkvragen.
Noteer op een ander blad het juiste antwoord.
15 min proefwerk maken, 15 min elkaars proefwerk maken.
Slide 25 - Slide
Volgende les
Spelling en formuleren: Hoofdletters, aanhalingstekens en leestekens.
Slide 26 - Slide
More lessons like this
2HV - H5 Grammatica zinsdeelzin
March 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
06. H5 Grammatica Zinsdelen
May 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H5 Grammatica Zinsdelen
January 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H5 Grammatica Zinsdelen
June 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H5 Grammatica Zinsdelen
March 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H5 Grammatica Zinsdelen
April 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Zinsdeelzinnen
May 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Zinsdeelzinnen
March 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2