Zinsdeelzinnen

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit het leesboek
In stilte!

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit het leesboek
In stilte!

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel

Slide 1 - Slide

Grammatica zinsdelen
Zinsdeelzinnen

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit het leesboek --> Volgende les beginnen met de fictieopdracht tijdens het lezen

Grammatica zinsdelen: samengestelde zinnen
Weet je het nog?
Zinsdeelzinnen
Zinsdeelzinnen benoemen
Opdrachten maken

Slide 3 - Slide

Weet je het nog?

Slide 4 - Slide

Kenmerken hoofdzin
Kenmerken bijzin
pv + ow staan naast elkaar 
pv + ow zijn gescheiden 
verbonden door onderschikkend voegwoord
zin begint met nevenschikkend voegwoord
zin kun je vaak wel zelfstandig gebruiken
zin kun je vaak niet zelfstandig gebruiken

Slide 5 - Drag question

Enkelvoudig
Hoofdzin
Bijzin
Ik heb zin om koekjes te bakken
Ik ga naar ballet
want dat vind ik leuk
Ik doe de afwas
omdat ik het moet doen
Omdat ze 15 jaar getrouwd zijn
geven papa en mama een groot feest.
Ik heb zin in de pauze, dan kan ik lekker buitenspelen.

Slide 6 - Drag question

Met welk woord begint de bijzin?
'Weet je nog welke boeken je in klas 1 hebt gelezen?'

Slide 7 - Open question

Theorie
Soorten bijzinnen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen 
1. Zoek de bijzin.

2. Vervang de bijzin door één woord (of woordgroep).

3. Ontleed de hoofdzin.

4. Het zinsdeel van het woord is ook de zinsdeelzin.


Slide 10 - Slide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen 
1. Zoek de bijzin.

2. Ontleed de hoofdzin.

3. Op welke vraag geeft de bijzin antwoord?

4. Dat is de zinsdeelzin.


Slide 11 - Slide


A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 12 - Quiz

Volgende les:
1. {(Wie fanatiek studeert), haalt goede resultaten}

Wie fanatiek studeert = bijzin

Bijzin kan je veranderen in 1 woord -> iemand

{Iemand haalt goede resultaten}

Iemand = onderwerp
Bijzin = ow-zin
Zinsdeelzinnen - voorbeeld
Zo vind je welk zinsdeel de bijzin is:
  1. Bepaal wat de hoofdzin is
  2. Geef grenzen aan van de bijzin(nen)
  3. Vul in plaats van de bijzin een woord(groep) in
  4. Ontleed de hoofdzin en stel vast welk zinsdeel de ingevulde woordgroep is.
  5. De bijzin is hetzelfde zinsdeel als de ingevulde woordgroep. 

Slide 13 - Slide

Volgende les:
1. {(Wie fanatiek studeert), haalt goede resultaten}

pv = haalt
ond = wie fanatiek studeert --> ond-zin
Zinsdeelzinnen - voorbeeld

Slide 14 - Slide


A
zinsdeel
B
zinsdeelzin

Slide 15 - Quiz

Ik neem mijn paraplu mee, {omdat het vanmiddag gaat regenen}.
Wat is het type zinsdeelzin?
A
onderwerpszin
B
bijwoordelijke bepalingszin
C
lijdend voorwerpzin
D
gezegdezin

Slide 16 - Quiz

Leg in je eigen woorden uit wat een zinsdeelzin is.

Slide 17 - Open question

Maak van het zinsdeel tussen haakjes een zinsdeelzin.

[Een diabetespatiënt] krijgt tegenwoordig vaak een insulinepompje.

Slide 18 - Open question

Aan de slag!
Startopdracht + opdracht 1 + 4
Bladzijdes 148 + 149
Woensdag 31 mei
Fluisteren

Klaar? Werk verder aan je fictieopdracht of lees verder in je leesboek
Stap 1: zoek de bijzin
Stap 2: ontleed de hoofdzin OF vervang de bijzin door één woord.
Stap 3: wat voor zinsdeel is de bijzin?

Slide 19 - Slide

Voordat we gaan beginnen...
10 minuten lezen uit het leesboek
In stilte!

Doe je telefoon in de telefoontas
Leg je overige boeken ook op tafel
Leg je huiswerk (startopdracht + opdracht 1, blz. 148 + 149) op de hoek van je tafel.

Slide 20 - Slide

Grammatica zinsdelen
Zinsdeelzinnen

Slide 21 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Lezen uit je leesboek

Weet je het nog?

Huiswerk nakijken

Opdrachten maken

Slide 22 - Slide

Weet je het nog?

Slide 23 - Slide

Stappenplan bijzin benoemen
  • Wat is de bijzin?
  • Vervang de bijzin door één woord.
  • Ontleed nu de zin. Welk zinsdeel is dat ene woordje?
  • Je bijzin is benoemd!

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Huiswerk nakijken
Startopdracht
Opdracht 1
blz. 148 + 149

Slide 26 - Slide

Startopdracht
a. Tarik woonde voor hij bij ons op school kwam, in Apeldoorn.

c. Je had ons wel even kunnen vertellen dat je per se in Maastricht wilt studeren.

Slide 27 - Slide

Opdracht 1
b. Dit artikel beschrijft hoe duurzame energievoorziening zich zal ontwikkelen.

c. Elektrische auto's kunnen geen caravan trekken, doordat ze te weinig vermogen hebben.

f. Dat robots een grote rol in de samenleving gaan spelen, lijkt mij zeer onwaarschijnlijk.

Slide 28 - Slide

Dinsdag 30 mei
Opdrachten 2 + 4
Bladzijde 149
Opdracht 2: voeg een werkwoord toe aan het zinsdeel en je krijgt al snel een zinsdeelzin.
Fluisteren

Klaar? Lees verder in je leesboek

Slide 29 - Slide