Ambiguïteit

Ambiguïteit
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Ambiguïteit

Slide 1 - Slide

ambiguïteit (dubbelzinnigheid)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Leerdoelen

Je kent de termen ambiguïteit en intuinzinnen;

Je kent de verschillende vormen van ambiguïteit;

Je kunt ambiguïteit herkennen;

Je kunt ambiguïteit toepassen in een eigen tekst.

Slide 4 - Slide

Wat is ambiguïteit?
A
Zinnen die maar 1 betekenis hebben.
B
Zinnen die je op meerdere manieren uit kan leggen.
C
Iemand met 2 persoonlijkheden.
D
Iemand met heel veel persoonlijkheden.

Slide 5 - Quiz

Wat is de oorzaak van ambiguïteit?
A
De zin bevat een homoniem.
B
De zin bevat een woordgroep die meerdere betekenissen heeft.
C
Je kunt de zin op twee manieren ontleden.
D
De zin bevat een synoniem

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Is er sprake van ambiguïteit?
Ook je enkel laten afzetten bij Schiphol gaat straks geld kosten.
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Is het verstandig om ambiguïteit te gebruiken in een zakelijke brief en waarom wel/niet?

Slide 9 - Open question

Is de volgende zin een onduidelijke verwijzing?
De boerin melkt de koe Gerda en haar dochter.
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Is de volgende zin een onduidelijke verwijzing?
De krokodil at de voorbijganger en zijn kind op.
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

'Kees sloeg de docent met een pan op haar hoofd'
Hoe ontleed je deze zin?
A: De docent met de pan sloeg Kees op haar hoofd.
B: Met een pan sloeg Kees de docent op haar hoofd.
A
alleen met antwoord A
B
alleen met antwoord B
C
met antwoord A en B
D
met allebei niet

Slide 12 - Quiz

Mijn zus is gelukkig getrouwd.

Noem twee verschillende betekenissen van deze zin.

Slide 13 - Open question