Aller et écouter

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

• le verbe 'aller'
  
• les devoirs
• parler
• écouter

Le but: à la fin de ce cours:

• kan ik vertellen dat ik ergens naartoe ga
• weet ik wat links en rechts in het Frans is
• Snap ik al een beetje hoe je de weg wijst en vraagt aan iemand

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Tu ..... au cinéma?

1. vont
2. vas
3. vais
4. va

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Ils ...... en ville.

1. vont
2. vas
3. va
4. vais

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Nous ..... manger.

1. vont
2. va
3. allons
4. allez

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Je ..... faire du tennis.

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Elle ..... à la maison.

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Elle ..... à la maison.

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Je ..... faire du tennis.

Les devoirs

exercice 8b et 8c

la prononciation

ergens naartoe gaan...

aller à = gaan naar

Achter het vorige rijtje zet je dus gewoon à.

Je vais à            Ik ga naar

Il va à                  Hij gaat naar

Vous allez à     Jullie gaan naar

Waar naartoe?

Achter deze zin moet nog waar je naartoe gaat:

-> bv. de winkel, school, huis, de bioscoop

Dan krijg je: aller à + lidwoord + plek

In het Frans wordt 'à' plus een bepaald lidwoord soms een ander woord.

Hele zin

Als je dit alles bij elkaar zet, dan krijg je het volgende:

- Ik ga naar de winkel         - Je vais au magasin

- Wij gaan naar huis           - Nous allons à la maison

- Hij gaat naar school        - Il va à l'école

- Zij (v) gaan naar de WC  - Elles vont aux toilettes

à + bepaald lidwoord

à + le    = au

à + la    = à la           + de plek waar je naartoe gaat

à + l'     = à l'

à + les = aux

Schrijf op in je schrift

Altijd meervoud in het Frans

les toilettes

les devoirs

les vacances

à + lidwoord
Nous allons ..... piscine (v).

1. au
2. à le
3. à la
4. à l'

à + lidwoord
Ils vont ..... école (v).

1. au
2. à la
3. à l'
4. aux

à + lidwoord
Elle va ..... magasin (m).

1. au
2. à la
3. à l'
4. aux

Exercice 8D

Parler!

Wat betekent ´indiquer le chemin´?

1. de weg vragen
2. de weg wijzen

Vertaal:
linksaf

1. à gauche
2. à droite
3. sur votre gauche
4. sur votre droite

Vertaal:
Neem de tweede straat rechts

1. Prenez la deuxième rue à droite
2. Prenez la troisième rue à droite
3. Prenez la deuxième rue à gauche

Hoe zeg je dat iemand de eerste straat links moet nemen?

1. Vous allez tout droit
2. Vous prenez la première rue à droite
3. Vous tournez à gauche
4. Vous prenez la première rue à gauche

Schrijf in je schrift

Les devoirs

Faire - exercices 9 et 10

apprendre - apprendres 3 et 4.