1v H4 zinsdelen en woordsoorten

Toevoegen aan klas 1vb in LessonUp
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Toevoegen aan klas 1vb in LessonUp

Slide 1 - Slide

H4 Grammatica
Zinsdelen: meewerkend voorwerp
Woordsoorten: werkwoorden

Slide 2 - Slide

Huishoudelijke mededelingen
Instructielessen volgens rooster via Teams met camera aan (achtergrond mag je veranderen). 
Deelname inhoudelijke les via Teams en LessonUp. 
Absentie wordt genoteerd op basis van actieve deelname in LessonUp.

Huiswerk: volgens studiewijzer, online in Nieuw Nederlands via Magister.
Vragen: stuur me een chatbericht in Teams, ik probeer z.s.m. te antwoorden (tijdens mijn werkdagen op dinsdag en woensdag).  



Slide 3 - Slide

H4 Woordsoorten: soorten werkwoorden
  • 3 soorten: zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord (zww, kww, hww)
  • Zin met 1 werkwoord: zww of kww.
  • Zin met meerdere werkwoorden: slechts 1 zww OF kww, de rest is hww.
  • Koppelwerkwoorden: ZWOBBELS+HDV
  • Zww of kww kun je niet weglaten.
  • Zww of kww staat meestal achterin de zin. 

Slide 4 - Slide

Koppelwerkwoorden

Zijn
Worden
Blijken
Blijven
Lijken
Schijnen
Heten
Dunken
Voorkomen

Slide 5 - Slide

Ik kom vandaag niet naar school voor de les.
Kom =
A
Zww
B
Hww
C
Kww

Slide 6 - Quiz

Wij blijven vandaag thuis omdat er een landelijke lockdown is.
is =
A
Zww
B
Hww
C
Kww

Slide 7 - Quiz

Wij blijven vandaag thuis omdat er een landelijke lockdown is.
Blijven =
A
Zww
B
Hww
C
Kww

Slide 8 - Quiz

Naamwoordelijk gezegde
  • Bevat altijd een koppelwerkwoord.
  • Het onderwerp is iets (en doet niet iets). 
  • Bevat: alle werkwoorden in de zin + hetgeen het onderwerp is (= naamwoordelijk deel)
  • Voorbeeld: Vandaag ben ik lui. NG= ben [lui]
 

Slide 9 - Slide

Ik werd vanmorgen wakker gemaakt voor de online lessen
WG of NG?
A
WG
B
NG

Slide 10 - Quiz

Zij zal nooit de beste worden in Nederlands.
WG of NG?
A
WG
B
NG

Slide 11 - Quiz

Zij zal nooit de beste worden in Nederlands.
NG=
A
zal worden
B
zal nooit de beste worden
C
zal (de beste) worden
D
zal (nooit de beste) worden

Slide 12 - Quiz

Zij zal nooit de beste worden in Nederlands.
zal =
A
hww
B
kww
C
zww
D
zww + hww

Slide 13 - Quiz

Zij zal nooit de beste worden in Nederlands.
worden =
A
hww
B
kww
C
zww
D
kww + hww

Slide 14 - Quiz

Fijne vakantie, tot 5 januari online!

Slide 15 - Slide